Janácek: Het sluwe vosje. Lucia Popp (s), Dalibor Jedlička (bs), Eva Randová (ms), Eva Zigmundová (ms), Vladimir Krejčik (t) Richard Novák (t) e.a. met het Bratislava kinderkoor en het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Charles Mackerras. Decca 417.129-2 (2 cd’s, 1u 48’31”), 475.8670 (9 cd’s).
Kamila Stösslová was eens temeer een inspiratie voor deze opera uit 1924, ditmaal als zichzelf opofferende vrouw en moeder. Maar een minstens zo belangrijke inspiratiebron was het landschap rond het geboortedorp Hukvaldy van de componist. Hij kocht daar in 1921 een huis kort voordat hij aan deze opera begon.
Het gegeven is een afgeleide van een stripverhaal over Het sluwe vosje dat in een dagblad uit Brno werd gepubliceerd. Het is het antropomorfische sprookje van een jong vosje, Bystroušska dat wordt gevangen en opgevoed door een jachtopziener. Het vosje doodt zijn kippen, ontsnapt, vindt een maatje en wordt tenslotte door een poelier doodgeschoten. Aan het eind van de opera wordt die poelier diep in het bos teruggevonden, omringd door een troep dieren, waaronder een jong vosje: Bystrouška’s welp.
De opera schilder in een brede visie de rijkdom van de natuur en de eigenschap van die natuur om zichzelf te vernieuwen. Dit is Janácek op zijn weelderigst en in heel lyrische stemming.
Het werk zit vol fraaie orkestrale tussenspelen en de opname van dit geheel is weer een triomf voor Mackerras. Lucia Popp is een ontzettend levendig en karakteristiek vosje en de Tsjechische bezetting om haar heen laat feitelijk geen wens onvervuld.