Yuja Wang: Fantasia. Rachmaninov: Études tableaux op. 39 nr. 4 in b, 5 in es en 6 in a; Elegie op. 3/1. Scarlatti, D.: Pianosonate in G K. 455; Gluck/Sgambatini: ‘Melodie’ uit Orfeo ed Euridice; Albéniz: ‘Triana’ uit Iberia; Bizet/Horowitz: Variaties over een thema uit Carmen; Schubert/Liszt: Gretchen am Spinnrade op. 2 D. 118; Strauss, J/Cziffra: Tritsch-Trasch polka; Chopin: Wals in cis op. 64/2; Dukas/Staub: L’apprenti sorcier; Scriabin: Préludes in B op. 11/11, in b op. 13/6, in gis op. 11/12; Étude in gis op. 8/9; Poème op. 32/1; Saint-Saëns/Liszt/Horowitz: Danse macabre op. 40 . DG 479.005-2 (68’55”). 2011
Thomas Beecham noemde vroeger een dergelijk programma Lollipops, Yuja Wang koos voor Fantasia, maar had wat prozaïscher ook voor Encores kunnen kiezen, want dar gaat het in dit programma van haar lievelingstoegiften in wezen om. Gelukkig hebben ze vrijwel alle een waardevol kaliber.
Verder behoeft de goede wijn van Wang nauwelijks meer een extra krans.
Dat de Chinese als steeds met veel verve en grote inzet speelt, is niet verwonderlijk. Haar techniek lijkt vrijwel onbegrensd, op misslagen is ze nauwelijks te betrappen en als men haar in close up in beeld ziet kan met haar vliegensvlugge, rake vingers volgen. Hier op cd helaas niet.
Hoogtepunten? Probeer Rachmaninovs op. 39/6, de zogenaamde Robin Hood étude en de in vergelijking met manlijke pianisten lichtere nr. 5. Misschien had Albéniz’ Triana wat meer Spaanse paprika niet misstaan, maar daar staat dan weer een meesterlijk briljante Scarlatti tegenover. In de bewerking door Victor Staub lukt haar met 10 vingers waarvoor Martha Argerich en Aleksandr Rabinovitsj er 20 nodig hadden (Teldec 4509-96435-2).
Hoorbaar is hoe de pianiste deze toegiften echt koestert.