Fritz Wunderlich: Finck: ‘O schönes Weib’; Isaac: ‘Mein Freud’ allein’; Krieger: ‘Amanda, darf man dich wohl küssen?’; Bach: Cantate Was mir behagt, ist nur die muntre Jagd BWV 208; Händel: ‘Ombra mai fu’ uit Serse; Mozart: 2 Aria’s uit Die Entführung aus dem Serail en Die Zauberflöte; Lortzing: 4 aria’s uit Zar und Zimmermann en Der Wildschütz; Nicolai: 3 Fragmenten uit Die lustigen Weiber von Windsor; Flotow 4 Fragmenten uit Martha; Cornelius: ‘So leb’ ich noch’ uit Der Barbier von Bagdad; J. Strauss3 fragmenten uit Eine Nacht in Venedig; Millöcker: 2 fragmenten uit Der Bettelstudent; Kienzl: ‘Selig sind die Verfolgung leiden’ uit Der Evangelimann; Lehár: 3 fragmenten uit Der Zarewitsch; 5 fragmenten uit Das Land des Lächelns; ‘O Freunde, das Leben ist lebenswert’ uit Giuditta; Fall: ‘Kleinen Kindern, und auch süßen Frauen’ uit Der fidele Bauer; 6 fragmenten uit Die Rose von Stambul; Kálmán: 2 fragmenten uit Gräfin Mariza; ‘Zwei Märchenaugen’ uit Die Zirkusprinzessin; Künneke: ‘Das Lied vom Leben des Schrenk’ uit Die große Sünderin; Mozart: 3 fragmenten uit Don Giovanni; ‘Der Odem der Liebe’ uit Così fan tutte; Donizetti: 2 fragmenten uit L’Elisir d’amore; Verdi: 2 fragmenten uit Rigoletto; ‘Ach ohne sie kann ich kein Glück empfinden’ uit La traviata; Puccini: 4 fragmenten uit La bohème; 3 fragmenten uit Madama Butterfly; Boieldieu: ‘Komm’ o holde Dame’ uit La dame blanche; Thomas: 2 fragmenten uit Mignon; Massenet: ‘Ich schloß die Augen’ uit Manon; Smetana: 4 fragmenten uit De verkochte bruid; Tchaikovsky: 2 fragmenten uit Eugen Onegin; 2 fragmenten uit Schoppenvrouw; Schubert: ‘Ständchen’; ‘Ihr Bild’; Wolf: ‘Fußreise’, ‘Nimmersatte Liebe’, ‘Der Musikant’; R. Strauss: ‘Zueignung’, ‘Wie sollen wir geheim sie halten’, ‘Heimliche Aufforderung’; Mahler: 3 tenorliederen uit Das Lied von der Erde; Neumeyer: 8 Studentenliederen; Neuendorf: ‘Der Rattenfänger’ uit Engelhardt; Heins: ‘’ Zwei dunkle Augen’. Met diverse uitvoerenden. EMI 620.525-2 (6 cd’s, 6u 47’50”). 1959-1974
Dit album verschijnt in navolging van eenzelfde uitgave van DG uit 2005, destijds onder de titel The art of Fritz Wunderlich (DG 477.5305, 7 cd’s). Een bespreking is in deze rubriek terug te vinden.
Vooropgesteld dat een tenor als Wunderlich het op grond van zijn voortreffelijke stem- en expressiekwaliteiten verdient dat zoveel mogelijk van het ooit in zijn vlak voor zijn zesendertigste leven wreed afgeknapte leven geleverde materiaal wordt gered en te beluisteren valt, zijn toch bij dit tweetal uitgaven wel wat vragen te stellen.
Wunderlich maakte zowel voor EMI als voor DG opnamen. Als solist, zowel als lid van een opera- of operette ensemble. EMI beschikt over het grootste deel van het vroege materiaal. Bijna doublures zijn daarbij haast onvermijdelijk. Of daarenboven niet nog allerlei ongepubliceerds begerenswaardigs schuilt in omroeparchieven? Bij de liederen ontbreken de complete romantische cycli (DG had tenminste nog een volledige Dichterliebe van Schumann) waarvoor de 8 Studentenliederen van Fritz Neumeyer (1900-1983) voor tenor en strijkorkest een wat magere vervanging zijn.
De indeling van de zes plaatjes ziet er op papier consistenter uit dan in de praktijk met achtereenvolgens op nr. 1 ‘Duitse liederen er aria’s’ van Finck, Isaac, Krieger, Bach, Händel, Mozart, Lortzing en Nicolai, op nr. 2 Duitse opera- en operette aria’s van Flotow, Cornelius, Strauss II, Millöcker en Kienzl, op nr. 3 Operette favorieten van Lehár, Fall, Kálmán en Künneke, op nr. 4 Lyrische operarollen van Mozart, Donizetti, Verdi en Puccini, op cd. 5 Fragmenten uit de Franse, Tsjechische en Russische opera met Boieldieu, Thomas, Massenet, Smetana en Tchaikovsky en tot slot op nr. 6 een samenraapsel Liederen van Schubert, Wolf, R. Strauss, Mahler, Neumeyer, Neuendorff en Heins.
Bezwaar tegen het niet-Duitse operamoois is dat Wunderlich het allemaal in het Duits zingt. Heel mooi, maar toch. Het duurde lang voordat die kwalijke gewoonte in de Duitssprekende landen werd afgeschaft.
Los van dergelijke overwegingen: de ‘Orfeus uit de Pfalz’ was natuurlijk een bijzonder fenomeen, even goed thuis in kunst- en volkslied, opera en operette. Hij zong steeds stijlbewust, had een prachtig plooibaar timbre, was nooit een bloedeloze liedvertolker, zorgde voor een perfecte articulatie en zette steeds een overtuigend ‘mansbeeld’ neer. Aan charmante verleiding noch aan viriliteit ontbrak het hem waar dat werd gevraagd.
Tip voor de late, ware Wunderlich verzamelaar: probeer ook de hand te leggen op zijn aan liederen van Beethoven, Haydn en R. Strauss gewijde liederenrecital uit 1963 op Philips 420.852-2.
Sommig materiaal zoals het barokrepertoire van de eerste cd betekent een herhaling van een eerder album met 3 cd’s (EMI 567.452-2). In de Jachtcantate van Bach wordt Wunderlich terzijde gestaan door Anneliese Kupper. Menig operafragment is ontleend aan complete opnamen. Bijvoorbeeld Lortzings Wildschütz (EMI 763.205-2), Nicolai’s Lustigen Weiber von Windsor (EMI 769.348-2), Smetana’s Verkochte bruid (EMI 764.002-2), Mahlers Lied von der Erde (EMI 747.231-2, 566.892-2).
De aria’s en ensembles uit de operette zijn ontleend aan een vroeger album met opnamen uit de periode 1953-1987 (EMI 252.189-2). Het aandeel van Wunderlich hierin is naast dat van o.a. Otto, Schock, Muszely afwisselend frivool, burlesk, geestig, vrolijk, komisch en ironisch. Afwisseling genoeg dus.