Gustavo Núñez: Capricho. Olthuis: Capricho; Pons: Concertino de verano; Villa-Lobos: Ciranda des sete notas; Goebaidoelina: Fagotconcert. Met het Concertgebouworkest o.l.v. Kees Olthuis c.q. Ed Spanjaard. Channel Classics CCS SA 33813 (70’12”). 2012
Het is één ding om de Uruguayaanse solo fagottist Gustavo Núñez af en toe als hij een belangrijke solo heeft even te horen of op tv/dvd in actie te zien, het is wat anders, beters om hem in een viertal onderling zeer verschillende werken te horen soliëren.
Zijn vlot wendbare virtuositeit is nooit in twijfel getrokken, zijn fraaie toon ook niet. Maar het zijn hier vooral zijn stijlbesef en steeds passende expressie die indruk maken.
Bij de stukken van Olthuis en landgenoot Pons van de solist gaat het om aardige cd premières waarin een fagottist zijn universele kunnen kan tonen, zoals hier ook innemend gebeurt. Veelal is de solist veroordeelt om voor clown te spelen.
Behalve wat Olthuis met zijn neoklassiek georiënteerde geestige Capricho en Pons betreft, is er natuurlijk wel concurrentie. Wat Villa-Lobos en diens nogal luidruchtig gnuivende poging om de sfeer van een dans uit Pernambuco te bezweren aangaat en Goebaidulina’s veel substantiëler concert uit 1975 met alleen begeleiding door celli en bassen betreft van Sergio Azzolini (Capriccio 67139) en wat laatstgenoemde aangaat van Popov (Chandos CHAN 9717).
Deze uitgave lijkt vooral van belang voor fagotstudenten en fagotliefhebbers, minder voor een groot publiek omdat het muzikale soortelijk gewicht van het programma eerlijk gezegd niet erg groot is op de Russische compositie na. Maar uitvoeringen en opname spelen zich wel op het hoogste niveau af. Núñez is zonder meer een topfagottist.