Marie Luise Neunecker: Hoorntrio’s. Brahms: Hoorntrio in ES op. 40; Aho: Solo nr. 10; Ligeti: Hoorntrio Hommage à Brahms. Met Antje Weithaas (v) en Silke Avenhaus (p). BIS SACD 1859 (59’16”). 2011
De natuur en de alpenhoorn als inspiratiebron voor twee heel verschillende componisten. Brahms kreeg zijn idee voor het beginthema van zijn Hoorntrio in 1865 tijdens een wandeling in het Zwarte Woud, drie maanden nadat zijn dierbare moeder was gestorven en met haar deelde hij een voorliefde voor volksmuziek.
Ligeti volgde in 1982. Als driejarig kind had hij gedurende een logeerpartij bij een oom tijdens een wandeling in de Karpaten waar hij Roemeense herders hoorde. Hij had net een ‘composer’s block’ achter de rug nadat de opera Le grand macabre gereed was. Met dat trio probeerde hij zijn creatieve kracht terug te vinden, puttend uit oud en nieuw, de oude Brahms, Caraïbische ritmen en de felle pianolamuziek van Nancarrow. De viool bemiddelt tussen de piano en ‘valse’ natuurtonen van de hoorn.
Het is deze combinatie van werken die de cd van Marie Luise Neunecker interessanter maakt dan die van andere hoornisten als van Hermann Baumann (Wergo WER 60100-50), Jacques Delaplanque (Erato ECD 7555), Rolf Schulte (Bridge BCD 9012) en André Cazalet (Montaigne DISM 782006).
Van Brahms’ trio blijven wel geduchte concurrenten als Barry Tuckwell (Decca 433.695-2), Teunis van der Zwart (Harmonia Mundi HMC 90.1981) en Radovan Vlatkovic (Decca 433.850-2). In 1996 had Neunecker trouwens al een opname van het Brahmstrio gemaakt met Frank Peter Zimmermann en Wolfgang Sawallisch (EMI 556.385-2).
De 7’19” durende Solo nr. 10 van Kalevi Aho uit 2010 vormt een aardige overgang tussen Brahms en Ligeti.
Maar de latere uitgave is wel het aantrekkelijkst omdat de hoorniste zulke fasscinerende klanken laat horen…….