Componisten portretten

GOEHR

 

GOEHR, ALEXANDER (1932 -      ): VEELZIJDIGHEID VAN EEN IMMIGRANT

 

 

 

De vader van Alexander Goehr, de dirigent Walter Goehr bracht zijn gezin in 1933 naar Engeland waar Alexander onder meer bij Hall studeerde aan het Royal Manchester college. Medestudenten waren Birtwistle en Davies. Daarna volgde hij lessen bij Messiaen in Parijs van 1955 tot 1956. Door zijn familiaire achtergrond en zijn studie was hij in staat om de invloeden van Schönberg te vermengen met die uit de tijd na Webern, zoals dat het geval is in een tweetal cantates: The deluge (1958) en Sutter’s gold (1960)., maar ook in instrumentale werken uit die periode.

 

Met het vioolconcert (1962) en de Little symphony (1963) verbreedde zijn stijl zich en ging hij vrijer om met het serialisme. Zijn eerste opera, Arden must die (1967) is een moraliteit in de geest van Weill en ook een drieluik theatermuzieken uit de periode 1968/1970 toont een sociaal engagement. De orkestrale- en kamermuziekwerken uit deze tijd staan nog dichtbij het ethos van de beide Weense scholen, maar verraden ook de nodige individualiteit, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het derde strijkkwartet (1976). Zijn tweede opera Behold the sun (1985) gaat over het conflict tussen de revolutionaire en de behoudende gedachtenwereld in het zestiende eeuwse Duitsland.

 

Het titelblad van de opera Arianna (1995) is voorzien van de omschrijving: ‘verloren opera van Monteverdi, opnieuw gecomponeerd door Alexander Goehr’. Inderdaad is het uitgesponnen werk gebaseerd op Monteverdi’s ‘Klacht van Arianna’.

 

 

 

Selectieve discografie

 

Vioolconcert. Manoug Parikian met het Royal philharmonic orkest o.l.v. Norman del Mar. EMI 586.189-2.

 

Arianna. Ruby Philogene, Angela Hickey, Juliet Schiemann, Lawrence Zazzo, Timothy Dawkins e.a. met het Arianna ensemble o.l.v. William Lacey. NMC NMCD 054 (2 cd’s).