Fonografie Techniek

PERSOONLIJKE PHILIPSHERINNERINGEN

PERSOONLIJKE PHILIPSHERINNERINGEN

 

                                                                       van Jan de Kruijff

 

Wenn ich denk’ an Philips in der Nacht, bin ich um den Schlaf gebracht

                                                                       (vrij naar Heine)

 

Nu de aftakeling van wat eens de grote, trotse afdeling Consumentenelektronica van Philips vrijwel compleet is, komen tal van herinneringen op. Bijvoorbeeld over:

-          de dominante rol die het concern geleidelijk was gaan spelen in het erg provinciale, over tal van versplinterde wijken verdeelde Eindhoven, waar tot dan toe textiel-, hout- en sigarenindustrie de belangrijkste economiebronnen waren

-          mijn tijd als dorpse Nuenenaar op de Nutschool aan de Reigerlaan, waar ik in contact kwam met kinderen Philips, Tromp, Knappert, Knipscheer en anderen

-          de geallieerde bombardementen op Eindhoven om Philips als voor de Duitsers werkende oorlogsindustrie te treffen

-          het vervolg op het Lorentz lyceum, toen nog knus gevestigd in een villa met wat bijgebouwen Rond de kastanje (de naam van de schoolkrant waarin ik mijn eerste stukjes debiteerde) aan het eind van de Parklaan. Ton Philips was tot in de derde klas ‘m’n slapie’, Digna zat een klas hoger.

-          de bewering dat de ras Groningse natuurkundeleraar Poppe Jan ten Have (ex Philips Nat Lab) in de tweede klas zou vragen: “En lieve kinderen, wie van jullie vaders werkt bij Philips?” om de betrokkenen vervolgens automatisch dat hele jaar een voldoende te geven. Mijn vader werkte niet bij Philips en ik moest m’n best doen voor voldoendes.

-          de sportieve (hockey vooral) en musische sfeer op het betrekkelijk kleine lyceum met uitstraling via ‘interlyceades’ samen met het Baarns-, Kennemer-, Amsterdams- en Haags lyceum. Samen veel muziek gemaakt, aan toneel gedaan

-          de zegeningen van het concern in de vorm van bijvoorbeeld het toen nog Philips ontspanningsgebouw geheten pand bij het PSV stadion en de Philips Orkestvereniging, waar voor het eerst op aardig professioneel niveau eind jaren veertig, begin jaren vijftig mijn muziekhonger werd gestild. Het Concertgebouworkest kwam daar een paar keer per jaar (kennismaking met o.a. Erich Kleiber, Eduard van Beinum, Otto Klemperer, Geza Anda, Robert Casadesus).

-          de eerste pogingen om nog tijdens de middelbare schooltijd als zoldersoldeerder zelf een radio, een versterker en luidsprekers te bouwen, later ook een taperecorder met bij de firma’s Vogelzang en Stuut & Bruin gekochte onderdelen die niet zelden Philipsfabrikaat waren

-          de aanschaf van de eerste Philips platenspeler (een mooi afgerond houten koffertje dat met rood kunstleer was beplakt) met een ‘tuimelelement’ voor lp en 78t platen. Toen al viel op: in elektrisch opzicht een fraai apparaat, in mechanisch opzicht zozo lala. Ook aanschaf van de eerste lp’s, waaronder een paar fraaie Philipsen: vioolconcert Beethoven met Herman Krebbers en Dvoraks Nieuwe wereld met Dorati

-          een lange stageperiode tijdens de elektronicastudie op het al lang niet meer bestaande laboratorium van de glasfabriek vlak achter de poort van het grote complex Strijp. Had niets met muziek te maken, maar wel met vacuümtechniek, hoge temperatuurmeting, spectrografie. Leerzame, interessante tijd, maar slechts een tussenstation voor me.

-          de eenmaal gespecialiseerd in ‘muziekconserven’ en nog werkzaam voor Luister hernieuwde contacten met Philips Eindhoven, met name met Gerard (Van microfoon tot oor) Slot en de ELA studio, maar uiteraard ook met de Philips Phonographische Industrie in Baarn

-          een vervolgens intredende jarenlange periode van veronachtzaming. Weliswaar speelden de via Phonogram (eerst in Amsterdam, later in Hilversum) te bespreken platen altijd een grote rol, maar waren deze ook aanleiding tot menig conflict omdat ik ze niet alle even positief beschouwde als de fabrikant. Aan de Eindhovense ‘hardware’ kant besteedde ik jarenlang nauwelijks aandacht. De gestage stroom producten daar vandaan bleef kwalitatief (en opnieuw vooral in mechanisch opzicht) altijd wat achter bij wat de concurrentie uit vooral Japan en Engeland te bieden hadden

-          de dankzij iemand als Ernst van der Velden van de Verkoopmaatschappij aan de Boschdijk herstelde diplomatieke betrekkingen. Er vond veel overleg vooraf plaats en samenwerking werd sterk verbeterd. Vooral ook dankzij fabrieksbezoeken tot in België (Hasselt voor de cd spelers en Dendermonde voor de luidsprekers). Voor de introductie door Philips van het Bitstream principe kreeg ik uitgebreid toelichting van de heer Timmermans.

-          de toen al haast verontschuldigend afgelegde verklaring dat men door toedoen van de schraperige commerciële afdelingen, door het elimineren van technisch hoogwaardige principes en dito onderdelen van een oorspronkelijk prachtproduct van de researchafdeling meestal slechts een armetierig kunststof scharminkel overhield. Niet eens goedkoper (enorme overheadkosten?) dan de concurrentie, wel een stuk minder degelijk.

-          de regelmatige bezoeken aan Baarn, vooral aan de afdeling kwaliteitsbewaking van Hans Sommer; in samenwerking werd daar ook de Disk test- en meet lp gemaakt. Later behoorden de jaarlijkse excursies met studenten Muziekregistratie van het Haags Conservatorium om te zien hoe lp’s werden tot de interessantste uitjes.

-          de weggeëbde contacten na het niet meer officieel namens een tijdschrift officieel in functie te zijn Het freelance bestaan had als consequentie een noodgedwongen geleidelijk aan staken van de werkzaamheden als apparatuurtester en rapporteur van nieuwe ontwikkelingen. Dus stierven ook de contacten met Philips een stille dood.

-          De herinneringen, positief en negatief, die blijven met een bedrijf waarmee ik nooit een innige band had, maar waar ik best wel veel sympathie voor koesterde.

-          het spijtige gevoel dat tegenover een paar hoogtepunten uit de Philipsproductie – in de componentensfeer de ‘bombardon’ en 9710 M luidspreker, verder de Philishave en menig TV toestel en koffiezetapparaat – het merk in praktisch opzicht zo’n geringe rol in m’n leven heeft gespeeld.

-          het besef dat tegenover succesvolle hoogtepunten op mijn terrein uit de Philipskoker zoals de compact cassette (echter pas dankzij Dolby mondig geworden), de – met Sony ontwikkelde – cd speler, de vroegere reeks MFB (Motional Feed Back) luidsprekers met een fijn nakomertje in de DSC 900 reeks helaas zoveel niet geslaagde introducties staan: de eerste videorecorder (waarvan werd gezegd dat je er drie moest aanschaffen om ze te kunnen laten rouleren volgens het schema eentje in gebruik, eentje in reserve en eentje in reparatie) en ook het latere V 2000 systeem, verder Laserdisc, cd-v(ideo) en cd-i(nteractive) en dcc (digitale compact cassette), hoewel ik onder de indruk was van dit laatstgenoemde medium, dat het niet redde tegenover Sony’s MindiDisc.

-          louter blijken van verdere aftakeling, verkeerde prioriteiten en kortzichtig beleid, culminerend in het eerst tot de ondergang van het Philipslabel leidende verpatsen van de fonografische Baarnse tak en in het vervolgens feitelijke opheffingsbericht van de elektronicatak van juli 2003.