Verg. Discografieën

MOZART: STRIJKKWARTETTEN NR. 14-19, HAYDNKWARTETTEN

MOZART: ‘HAYDN” KWARTETTEN

 

Mozart: Strijkkwartetten nr. 14 in G KV 387 Frühling, 15 in d KV 421, 16 in Es KV 428, 17 in Bes  KV 458 Jagd,  18 in A  KV 464 en 19  in C KV 465 Dissonanten.

 

Letterlijk en figuurlijk staan de zes strijkkwartetten die in directe verbinding staan met de kunst van  Haydn op dit gebied in het centrum van Mozarts in totaal drieëntwintig strijkkwartetten. In hoeverre de componist er in de zes jaar die hij hiervoor nodig had bijleerde, is ter beoordeling van de luisteraar. 

 

Achtergronden

 

In totaal schreef Mozart drieëntwintig strijkkwartetten, al was het een genre dat niet van nature tot hem kwam. Haydn werd beschouwd als de absolute meester van deze kamermuziekvorm en het was de publicatie van zijn reeks opus 33 kwartetten in 1781 die Mozart op een nieuw prestatieniveau bracht.

Tussen 1782 en 1785 schreef hij zes kwartetten (“de vruchten van een langdurige en moeizame poging”) die hij aan zijn oudere collega opdroeg. Aan deze ‘Haydn kwartetten’ werd vrij snel begonnen nadat Mozart met Haydn had kennisgemaakt. Hoe en waar de twee elkaar ontmoetten, is onbekend, maar hun vriendschap werd waarschijnlijk bevestigd tijdens ‘kwartetavonden’ waarin Haydn tweede viool speelde en Mozart altviool. Dat gebeurde ook gedurende de uitvoeringen van deze Haydnkwartetten.

Nummer 2 (15) in d is een bijzonder krachtig werk: volgens Constanze was het trio uit het tweede deel de reactie van haar man op de lastige barensweeën tijdens de geboorte van hun eerste zoontje.

Nummer 3 (16) is opmerkelijk vanwege de rijke sonoriteit en de onvoorspelbare harmonieën uit het geheimzinnige tweede deel.

De twee bekendste kwartetten uit de groep, nr. 4 (17) en nr. 6 (19) werden het bekendst van al Mozarts kwartetwerken, wat waarschijnlijk mede aan hun bijnamen te danken is. Het Jachtkwartet dankt die bijnaam aan het galopperende begin met zijn jachthoorn motief; het is een duidelijke poging van Mozart om niet alleen te zorgen voor een vierstemmige harmonie, maar tevens voor een vierstemmig ‘discours’. Het adagio kan bogen op een rijke textuur die met gemak ook uit het begin van de negentiende eeuw had kunnen dateren, terwijl het menuet een briljante en passende korte studie in subtiele maar ingewikkelde inventiviteit is.

De verrassende disharmonieën waarmee nr. 19 begint waren na Mozarts dood de reden van de bijnaam Dissonanten kwartet. Het gaat om  een verrassend complex werk dat ver buiten het bereik van Haydns eigen stukken valt. Dat dissonante begin blijkt een misleidend trucje te zijn om de luisteraar op het verkeerde been te zetten in de aanname dat de rest van het werk in diezelfde geest doorgaat. Niets blijkt minder waar, hoewel in het tweede deel nog even wordt teruggeblikt op de ernst van het eerste.

Mozart mag dan geen echte vernieuwer te zijn geweest, maar de chromatiek uit dit kwartet is een blijk van het feit dat hij een muziektaal hanteert die pas in de volgende eeuw algemeen aanvaardbaar werd.

 

De opnamen

 

Zoals gewoonlijk is de discografische lijst waarschijnlijk onvolledig, maar de wezenlijke uitgaven zijn genoemd. Tenzij anders vermeld gaat het steeds om albums met drie cd’s. Helaas waren opnieuw niet alle opnamen voorhanden, sommige daarvan zijn vermoedelijk ook niet met het complete zestal. Andere maken onderdeel uit van grotere collecties.

Ooit waren de Mozart vertolkingen van het Amadeus kwartet het non plus ultra. Het is nostalgisch daarvan nog iets terug te horen via een oude, door DG overgenomen Westminster opname. 

Niets tegen het voortreffelijke Italiaans kwartet dat sinds jaar en dag mag pronken met een der mooiste volledige kwartetopnamen ooit, maar een separate box met alleen dit zestal kwartetten is er helaas niet.

Wat het Juilliard kwartet laat horen, klinkt langzamerhand toch wel wat echt te gestroomlijnd. Ooit was ook het Duitse Melos kwartet een geducht ensemble om rekening mee te houden, maar intussen is het in de grote massa wat verloren gegaan.

In de Angelsaksische wereld stonden ook de spontane, frisse verrichtingen van het Chilingirian kwartet in hoog aanzien, inmiddels is het wat naar de achtergrond verdwenen.

Wie deze composities graag op intieme schaal hoort, kan terecht bij het communicatieve Talich kwartet. Van het Salomon kwartet moeten we al vrij gauw afscheid nemen tenzij men is gesteld op overdadig vibrato, hoe vitaal hun lezingen verder ook zijn.

Voor een goed algemeen overzicht van deze, de mooiste strijkkwartetten van Mozart, vormt de opname van het Alban Berg kwartet op Teldec een goed uitgangspunt. Het gaat daarbij om gedistingeerde, homogene verklankingen waarin prettige blijken van energie en pittigheid om de overhand te krijgen strijden. Dat blijkt vooral in de duisterder getinte werken van voordeel te zijn. Lang gold dit als de beste keuze. Voor de tweede set van hen op EMI, thans op Warner geldt niet helemaal hetzelfde: het geheel klinkt naar wel geacheveerd, maar minder toegewijd, geëngageerd.

Artis- en Prazak kwartet ontbreken op het appèl.

Ronduit teleurstellend is wat het Guarneri kwartet laat horen: hoe vaardig ook, het ontbreekt aan stijlbesef in de voordracht. Je kunt niet ongestraft Mozart spelen alsof het Brahms light is.

Door het Hagen kwartet wordt deze muziek prachtig ontvankelijk gemaakt met kleine, handige penseelstreken vanaf een verassend gevarieerd klankpalet. Daardoor gaan alle Mozartiaanse zenuwen gloeien. Vrijwel geen maat passeert zonder dat deze een verhoogd dynamisch, ritmisch of coloristisch effect aan wordt meegegeven. Alle heeft in muzikaal opzicht zin en betekenis gekregen. We hebben het nu over de tweede opname (2000) van de Salzburgers; de eerste uit 1990 was ook bijzonder goed, maar het stel overtrof zichzelf later.

Net als het Eden- en Takács kwartet, schitterden het Kuijken-, Lindsay-Schubert-, Casals- en Jess kwartet door afwezigheid, maar dat lijkt in dit grote gezelschap een overkomelijk gemis.

Wanneer we naar het Emerson kwartet luisteren, valt vooral de speelse, ontspannen omgang met de materie op. De tempi zijn als recordpogingen opgevat, maar klankkleurnuancen en accenten zijn subtiel uitgewerkt. In tegensteling tot het Berg kwartet klinkt de muziek wat kantiger. 

Reeds met roem overladen voor hun weergave van een groot aantal kwartetten van Haydn, blinkt het op darmsnaren spelende Quatuor mosaïques hier haast nog meer uit. Met een krachtige, glanzende toon komen de stukken op heel elegante en gevarieerde manier tot klinken. De langzame delen profiteren het meest, de allegro’s klinken alert en vitaal, de finales zijn pure vreugde. Distinctie te over! De 3 cd’s zijn ook afzonderlijk verkrijgbaar op Astrée E 8843/5.

Het Klenke (dames) kwartet laat horen waartoe een goede historisch geïnformeerde uitvoeringsstijl kan leiden. De expressie is steeds rijk genuanceerd en het ontbreekt niet aan mooie dialogen, dramatische momenten en gevatheid.

Ook het Franse Cambini kwartet kiest voor de authentieke weg met darmsnaren en lichte achttiende eeuwse strijkstokken. Uiteraard is het vibrato beperkt. Er wordt goed overdacht en zorgvuldig gespeeld zonder hoogglans politoer aan te brengen. Er zijn afwijkingen van wat we als norm zijn gaan beschouwen; soms zijn die wel passend, soms te afwijkend. In hun heldere voordracht valt veel te bewonderen, maar er zijn dus blijken van over-interpretatie ingeslopen.

 

Gelukkig is er tenminste ook één dvd opname van formaat, aan de hand waarvan men kan zien en horen hoe een stel topuitvoeringen tot stand komt. Gelukkig betreft dit ook uitgerekend het Hagen kwartet, een van de weinige ensembles die op het hoogste artistieke niveau werken.

Het is mooi precies en bij herhaling te kunnen volgen hoe ensemblecultuur, feilloze intonatie, unanieme streektechniek, volkomen natuurlijke, gevoelige frasering tot zo’n prachtig resultaat leiden. Kies als voorbeeld het magische andante en het spirituele menuet uit nr. 16.  

 

Conclusie

 

Aan het eind van deze aangename tocht door zes prachtige werken is het advies eigenlijk erg eenvoudig. Kies voor zo mooi en veilig mogelijk op het hoogste musiceerniveau. Wie de authentieke uitvoeringswijze voorstaat komt dan vanzelf bij het Mosaïques kwartet uit en wie niets tegen modernere instrumenten en opvattingen heeft bij Hagen 2, eventueel zelfs voor nog indringender genot op dvd.

 

Discografie

 

1953. Boedapest kwartet. Sony 88843-06351- (4 cd’s), Magdalen METCD 8011 (2 cd’s).

 

1954. Amadeus kwartet. DG 474.000-2

 

1972. Suske kwartet. Berlin Classics BC 2116-2 (4 cd’s).

 

1973. Italiaans kwartet. Philips 422.512-2 (8 cd’s).

 

1976. Guarneri kwartet. Sony 88691-91804-2 (6 cd’s), RCA 88691-91804-2.

 

1977. Juilliard kwartet. CBS M3YK 45826, Sony 88697-88415-2 (6 cd’s).

 

1979. Melos kwartet. DG 415.870-2.

 

1979. Chilingirian kwartet. CRD 3362/4, 1062/4.

 

1976/9. Alban Berg kwartet. Teldec 9031-72480-2 (4 cd’s), 4509-95495-2.

 

1984. Talich kwartet. Calliope CAL 3241/3.

 

1985. Salomon kwartet. Hyperion CDA 66188.

 

1986. Salomon kwartet. Hyperion CDA 4401.3.

 

1988/90. Alban Berg kwartet. EMI 763.358-2 (5 cd’s).

 

1988/90. Artis kwartet. Sony S3K 46552.

 

1989. Prazák kwartet. Nuova Era 6829/31.

 

1989. Guarneri kwartet. Philips 426.240-2. 

 

1990. Esterhazy kwartet. Decca 475.7108.

 

1990. Hagen kwartet. DG 431.645-2.

 

1990. Eder kwartet. Naxos 8.550541.

 

1990. Takács kwartet. Hungaroton HCD 12983/5.

 

1991. Emerson kwartet. DG 431.797-2.

 

1991. Petersen kwartet. Capriccio 10605.

 

1991/5. Mosaïques kwartet. Astrée E 8746.

 

1992. Ysaye kwartet. Decca 440.076-2.

 

1993. Kuijken kwartet. Denon CO 75850/2.

 

1993. Lindsay kwartet. ASV 923, 1018, 1042.

 

1994. Franz Schubert kwartet. Nimbus NI 1778 (5 cd’s).

 

2000. Hagen kwartet. DG 471.024-2

 

2000. Leipzigs kwartet. MDG MDG 307-1035-2.  

 

2005. Klenke kwartet. Profil PH 0403-2.

 

2009. Jess kwartet. Gramola 98870/2.

 

2013. Casals kwartet. Harmonia Mundi HMC 90.2186.

 

2015. Cambini kwartet. Ambroise AM 213.

 

Video

 

1998. Hagen kwartet. Euro Arts 207232-8 (2 dvd’s).