MACHAUT: MESSE DE NOSTRE DAME
Zelfs de naam van Karel V werd genoemd in verband met de Messe de Nostre Dame van Guillaume de Machaut (ca. 1300-1377). Lang werd namelijk aangenomen dat de krining van de toen nog regent in de kathedraal in Reims werd opgeluisterd met deze mis van de toenmalige canonicus daar. Maar dat bleek een foute veronderstelling.
Achtergronden
Guillaume de Machaut staat tussen twee tradities in; hij was de laatste grote componist van enkelvoudige, vrije melodieën in de traditie van de trouvères en een van de eersten die in de nieuwe, polyfone en ritmische stijl van de Ars nova componeerde.
In zijn jeugd diende De Machaut aan het hof van Jean, koning van Bohemen en hertog van Luxemburg en hij volgde de politieke avonturen van zijn vorst in diverse delen van Europa.
Kort voordat Jean in 1346 in de Slag van Crécy werd gedood, werd de componist kanunnik van de kathedraal in Reims, waar hij de rest van zijn leven sleet.
Machauts composities weerspiegelen de gewijde en seculiere aspecten van zijn leven.Hij schreef op Latijnse, maar ook op Franse teksten.
Zeker is wel dat we hier te maken hebben met de oudste, aan de maagd Maria opgedragen. volledig bewaarde en van één enkele componist stammende toonzetting van het ordinarium, bestaande uit Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus en Agnus Dei. Hij eindigt met zijn eigen eenvoudige interpolatie Ite missa est waarmee God wordt bedankt.
Deels horen we hierin de voor Machaut kenmerkende zogenaamde isoritmische (van herhaaldelijk gebruikte ritmische segmenten gebruikmakende) schrijfwijze.
De opnamen
Terugluisterend naar Safford Cape en Alfred Deller blijkt bij alle waardering dat hun opnamen thans niet meer echt representatief zijn. Artistiek onproblematisch is Andrew Parrott die er een volledige eredienst met celebrans, diaconus en subdiaconus, gregoriaanse gezangen en klokgelui van maakt. De Latijnse tekst wordt blijkbaar aangepast op het Frans.
De doorgaans betrowbare Paul Hillier stelt hier wat teleur want bij alle lineaire schoonheid jaagt hij de muziek er in dramatisch hoog tempo door. Zijn Kyrie is bijvoorbeeld drie minuten sneller dan bij Summerly en het Gloria kent nogal wat vreemde accelerandi.
Bij Marcel Pérès krijgt deze gewijde muziek een opmerkelijke en exotische vorm onder invloed van moderne Oosterse gebruiken. Het dramatische karakter is verhoogd, de ornamentiek krijgt veel aandacht.
Bij de goedkopere uitgaven is het Jeremy Summerly die die met een knappe realisatie diepe positieve indruk maakt. Vrijwel alles klinkt juist.
Vrij ontspannen en rustig is de opvatting van Antoine Guerber met zijn Franse ensemble. Dat is rustgevend en charmant. Er wordt fraai in puur Fran gezongen maar iets meer vaart had geen kwaad gekund, die zullen verrassen.
Een sprankje Oosters orthodoxe invloed is ook te herkennen bij Mary Berry, meteen in de melismen aan het begin. Maar het ontbreekt wat aan vocale glans. Opvallend is verder dat de opname is gemaakt in de kathedraal van Rheims.
De voorlopig nieuwste opname van Björn Schmelzer met zijn Vlaamse ensemble is in zoverre bijzonder dat op enigszins provocerende wijze manier met een aan Roland Barthes onleend motto met mooie stemmen wordt gezorgd voor een nieuwe benadering vol positieve nieuwe details.
En dan is daar tot besluit Mixtura met een haast onmogelijke bewerking, maar wel met een verfrissende, vrije behandeling. Aardig ter afwisseling. De overige genoemde opnamen stonden niet ter beschikking.
Conclusie
Het geheel overziend, is best veel te zeggen voor Summerly en Schmelzer. Maar laat vooral niet na om zelf nader onderzoek te doen.
Discografie
1956. Pro Musica Antiqua o.l.v. Safford Cape. Archiv 453.162-2.
1960. Alfred Deller Consort en Collegium aureum. Duitse Harmonia Mundi 05472-77416-2.
1983. Taverner Consort en –koor o.l.v. Andrew Parrott. EMI 747.949-2.
1987. Hilliard ensemble o.l.v. Paul Hillier. Hyperion CDA 66358.
1990. Ensemble Gilles Binchois o.l.v. Dominique Vellard. Harmonic H 8931.
1995. Ensemble Organum o.l.v. Marcel Pérès. Harmonia Mundi HMG 50.1590, HMC 90.1590.
1996. Oxford Camerata o.l.v. Jeremy Summerly. Naxos 8.553833.
1999. Laudantes Consort o.l.v. Guy Janssens. Arsonor ARS 002-2.
1999. Clemencic Consort, Ensemble Nova, Polifonica Lucchese e Capella Santa Cecilia o.l.v. René Clemencic. Arte Nova 74321-85289-2.
2001. Obsidienne o.l.v. Emmanuel Bonnardot. Calliope CAL 9318.
2004. Schola cantorum Cambridge o.l.v. Mary Berry. Herald HAVP 312.
2007. Diabolus in musica o.l.v. Antoine Guerber. Alpha 132.
2007. Orlando Consort. Harmonia Mundi HMU 80.7469.
2010. Musica nova ensemble. Aeon AECD 0993.
2015. Graindelavoix o.l.v. Björn Schmelzer. Glossa GCD P32110.
Bewerking
2012. Mixtura Katharina Bäuml (schalmei) en Margit Kern (accordeon). Genuin GEN 13284.