MOZART: WERKEN VOOR VIOOL EN ORKEST
Toen hij 19 was schreef Mozart binnen een paar maanden in 1775 op instigatie van zijn vader (die vioolleraar was) vijf vioolconcerten. Pa hoopte dat zijn zoon daarmee in het buitenland faam zou krijgen en – belangrijker nog – geld zou verdienen. De Italiaanse violist Brunetti hield ze met zijn Salzburgse hoforkest van de prinsaartsbisschop ten doop.
Achtergronden
Nadat Mozart eens een uitvoering van een vioolconcert vol virtuoos vertoon had gehoord, zei hij tegen zijn vader dat hij er wel van had genoten, ‘maar ik ben geen liefhebber van lastigheden’.
Zijn eigen erken voor viool en orkest tonen dit aan.: er is geen nodeloos vertoon van brille, ook al is de schijnbare eenvoud van de solopartijen heel bedrieglijk. Mozart was violist (en pianist) en voerde zelf zijn vioolconcerten meerdere malen uit. Het eerste componeerde hij in 1773, de andere vier bekendste binnen enkele maanden in 1775 toen de componist als negentienjarige nog in Salzburg woonde. Het avontuurlijkst is het vijfde concert met een onverwacht wild ‘Turkse’ finale.
Het gemak waarmee Mozart de grote viooltechniek die hij van zijn vader met diens virtuozenschool had meegekregen en die hij verder integreerde en aanvulde, verrast nog nu. Maar achter deze werken sluimert ook al iets van ’s componisten latere dramatische ideaal, terwijl achter de fijne sluier van een ‘bezauberndes Spiel” gewoon nog het raamwerk van het barokke concert schuilgaat.
Wanneer men de stilistische ontwikkeling van de vijf concerten bekijkt, valt waar te nemen hoe het gefragmenteerde verloop van de galante stijl die soms de pathetische expressie tot conventionele formules herleidt, wordt getransformeerd tot een geheel nieuwe en natuurlijke manier om gevoelens te uiten en die daardoor bevrijdend werkt.
De concerten nr. 1 en 2 zijn nog geheel in de beproefde overgeleverde vorm met briljante en virtuoze passages in de hoekdelen en een galant, subtiel middendeel. De muziek als ‘conversation galante’. Het derde concert klinkt hierna ineens veel rijper en bezit een grotere dieptewerking. Het vierde en vijfde concert gaan daarin nog verder, onder andere door de oude Italiaanse stijl te combineren met de toen moderne melodische elementen van de Franse stijl. Dat Mozart zich niet onttrok aan Turkse invloeden bewees hij met Die Entführung aus dem Serail en het Turkse rondo uit de pianosonate KV 331; ook het vijfde vioolconcert eindigt met zo’n alla Turca episode, waarvan echter wordt vermoed dat deze eerder aan de Hongaarse volksmuziek is ontleend.
Het genre van de ‘concertante symfonie’ stamt uit Parijs, maar werd daarna omarmd door de Mannheimse school. Van de mogelijkheden om meerdere solisten tegenover het orkest te plaatsen, koos Mozart in 1779 de in Salzburg populairste: viool en altviool. Opvallend is dat hij de altviool hier een halve toon hoger, in D, laat stemmen (‘accordata un mezzo tono più alto’) niet om het spel te vergemakkelijken – losse snaren! – maar om het instrument briljanter te laten klinken tegenover de anders mogelijk wat te dominante viool.
Het vroegste werk met solistische vioolinbreng van Mozart was de Concertone in A KV 190 voor twee violen en orkest die hij in 1774 al had geschreven voor zijn bezoek aan Mannheim en Parijs, maar het werk kwam toen niet tot uitvoering. Ook de hobo en de cello hebben een belangrijk aandeel in dit werk.
Overigens: behalve dit afgepaalde vijftal vioolconcerten zijn er nog twee concerten van twijfelachtige afkomst, het ene in D KV 271a, het andere in Es KV 268 plus het nog dubieuzer zogenaamde Adelaide concert in D KV Anh. 294a (dat geacht wordt van Henri Gustave Casadesus te zijn). Verder zijn daar een door Philip Wilby netjes gereconstrueerde prille Concertante symfonie in A KV 320e voor viool, altviool en cello (Mozarts enige concertante werk met een cello!) en het nog iets vroegere, door Alfred Einstein als ‘prachtig torso’ omschreven Dubbelconcert in D KV315f voor piano, viool en orkest.
De drie losse delen zijn nauwelijks minder substantieel. Het Rondo in Bes KV 269 werd in 1776 geschreven als een alternatief voor de finale in sonatevorm van het eerste vioolconcert. Het Adagio in E KV 261 was gedacht als vervanging van het langzame deel uit het vijfde concert voor Brunetti die Mozart in 1777 opvolgde als concertmeester en het Rondo in C KV 373 werd ook voor Brunetti geschreven toen deze in 1781 met zijn orkest in Wenen optrad.
Er is wel gesuggereerd dat deze voor bepaalde, bijzondere gelegenheden waren bedoeld en zeker is ook dat Mozart zelf sommige van deze werken speelde. Het zijn stuk voor stuk aardige werken en aan de hand van de chronologische volgorde is snel vast te stellen hoezeer Mozart snelle vorderingen maakte. Vergeleken met de latere concertante werken voor andere instrumenten ontbreekt het hier alleen nog aan Mozarts kenmerkende chiaroscuro, het in elkaar telescoperen van licht en donker. Het vijfde concert steekt met kop en schouders boven de rest uit. Niet alleen omdat het orkest hier een zelfstandiger, een meer dan louter begeleidende rol krijgt, maar ook dankzij de treffende melodie die veel ruimte laat voor virtuoos vertoon. Met name in het eerste deel; teerheid domineert in het tweede en de finale dankt zijn bijzondere reputatie vooral aan de “Turkse” episode, een inlas die zoals gezegd de destijds in Oostenrijk heersende fascinatie voor het net verslagen Ottomaanse verraadt.
De opnamen
Waar het – afhankelijk van de nagestreefde volledigheid – een hele uitgave is om Mozarts 27 pianoconcerten die niet alle even interessant zijn op tien of twaalf cd’s aan te schaffen, zijn de vijf vioolconcerten beter te behappen. Spijtig genoeg waren ook nu niet alle in de lijst vermelde opnamen beschikbaar. Goede raad: zoek daarin eerst of de liefst gewenste solist aanwezig is en kies daarvoor. Met excuses voor de verdere leemtes.
Gangbaar
De enige echt volledige uitgaven van de werken voor viool en orkest die daadwerkelijk van Mozart zijn, biedt Philips op vier cd’s met als solisten Henryk Szeryng in de vijf vioolconcerten, Iona Brown en Nobuko Imai in de bekende concertante, Iona Brown en Howard Shelley in de andere concertante, Stephen Orton extra in de viool/alt/cello concertante en Gaston Poulet in de Concertone. Ideaal voor wie het moois in één keer compleet wil hebben, maar wat jammer dat men voor de vioolconcerten zelf de voorkeur gaf aan de wat gereserveerde Szeryng, terwijl men de veel enthousiaster, frisser, liefdevoller Arthur Grumiaux ook in het repertoire had. Een onbegrijpelijke keuze.
Wie ook de dubieuze vioolconcerten paraat wil hebben, kan op Arte Nova terecht bij Mayumi Fujikawa en Christiane Edinger, maar zij doet niet aan alle aspecten van deze werken volledig recht. Bewonderaars van Yehudi Menuhin zullen mogelijk niet zonder zijn opname uit 1963 willen zijn, maar ondanks mooie fraseringen is zijn aanpak aan de wat terloopse kant. Van David Oistrakh kan moeilijk worden volgehouden dat hij een ideale Mozartvertolker was. Ook de wat oudere generatie met de vooral virtuoze, haast te intense Itzhak Perlman, de nadrukkelijke, wat eigengereide Kremer en de levendige Pinchas Zukerman valt wat weg in vergelijking met jongeren als Pamela Frank, Frank Peter Zimmermann, Christian Tetzlaff en Cho-Liang Lin. Van dit stel verdienen vooral Tetzlaff, Frank en Lin het veelvuldig nader aanhoren. De best aardige uitvoeringen van György Pauk op Hungaroton zullen wel moeilijk of niet leverbaar zijn, maar dat is geen echt groot gemis. Heel positief kan ook het spel van Shlomo Mintz worden beoordeeld: lichtvoetig, speels en heel stijlvol. Ook een nadere kennismaking waard maar net niet ‘top’.
Tot de interessanteren en beteren behoort ook de fijnzinnige Cho-Liang Lin. Vreemd dat van hem later niets meer is vernomen. Mogelijk heeft hij het te druk met het Taipeh festival.
Van Anne-Sophie Mutter circuleren diverse, op verschillende locaties en in verschillende jaren gemaakte opnamen. Haar Mozart debuutplaat met Karajan was destijds veelbelovend, maar de jaren daarna is ze steeds grilliger en eigenzinniger geworden. Ze neigt nu tot gemaniereerdheid en al te gedreven spel, kortom tot overdrijvingen in frasering en dynamiek, maar ze is natuurlijk wel weer heel briljant, doch niet lichtvoetig genoeg. Boeiend voor een keer, maar slecht tegen herhaling bestand. Teveel egotrip.
Heel wat meer stijlvol genoegen valt te beleven aan Shlomo Mintz, hier nog in zijn beste jaren.
Bij Pamela Frank die ook heel positieve bijdragen levert, is het vooral ook de subtiel stimulerende begeleiding van Zinman die aan een behoorlijk succes bijdraagt. Ook James Ehnes laat mooie dingen horen, maar is tenslotte net wat te voornaam terughoudend.
Maar vervolgens is het Julia Fischer die vrijwel iedereen op hoogst bekoorlijke en gevatte wijze overtroeft. Het is alles in-muzikaal, prachtig gefraseerd en met de mooist denkbare langzame delen. De in de Amsterdamse Waalse kerk met zijn warme akoestiek gemaakte opnamen voegen kwalitatief veel toe.
Veel bewondering ook weer voor Leonidas Kavakos die veerkrachtig, intiem, zangerig met veel souplesse speelt en de werkennin al hun aspecten recht doet.
Maar tenslotte is het toch nog steeds Grumiaux naar wie men altijd voor de meest stijlvolle, pure en muzikanteske kan en wil terugkeren. De bewuste opname uit 1962 is nog steeds onovertroffen, ook dankzij de attente begeleiding en de nog steeds heel goede opnamekwaliteit.
Historiserend
In de sector der ‘authentieken’ treffen we allereerst Simon Standage met een zilveren toon en Christopher Hogwood als inlevende begeleider aan op Oiseau Lyre en Monica Huggett op Virgin aan. Beide versies doen in voortreffelijkheid niet voor elkaar onder. De toon van Standage is wat warmer, maar Huggett klinkt spontaner en is sprankelender; ze gebruikt ook mooie eigen, passende cadensen. Maar het is tenslotte Giulio Carmignola die in deze groep de zegepalm verdient.
Video
Interessant is vooral Kremer en Harnoncourt samen heel geëngageerd aan de slag te zien en te horen bij hun levendige musiceren. De soloconcerten klinken vol eenvoud en stijlvol, maar echt feestelijk wordt het pas wanneer Kashkashian zich bij het ensemble voegt in de Concertante.
Wie al gesteld is op Mutter, kan het beste kiezen voor deze beeld/geluidopname die haar best geslaagde uitvoeringen biedt.
Voor wie het totaal teveel van het goede is, zijn onderaan de discografie nog wat zeer aan te raden losse opnamen vermeld.
Conclusie
Wie over de vertolkingen van Grumiaux van zo’n zeventig jaar geleden beschikt, kan daarmee nog best tevreden zijn want niet voor niets bleef hij zo lang op nummer één staan. Intussen is het vooral Julia Fischer die een haast mooier alternatief biedt. Solisten als Kavakos, Frank, Lin,, Tetzlaff en Mintz mogen daarnaast best ook wat aandacht krijgen.
Bij de meer historiserende verklankingen zijn het Carmignola en Huggett die een plek vooraan veroveren.
Discografie
1961. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Rondo KV 373; Adagio KV 261; Rondo uit Haffner serenade KV 250. Isaac Stern met het Cleveland orkest o.l.v. George Szell. CBS M2YK 45614 (2 cd’s).
1961/76. Vioolconcerten nr. 1 – 5; Sinfonia concertante; Rondo KV 373; Rondo uit Haffner serenade KV 250; Divertimento KV 563. Isaac Stern en Pinchas Zukerman, Leonard Rose met resp. Het Columbia symfonie orkest en Cleveland orkest o.l.v. George Szell, het Engels kamerorkest o.l.v. Alexander Schneider en Daniel Barenboim. Sony SM3K 46523 (3 cd’s).
1962. Vioolconcerten nr. 1 - 5. Adagio in E KV 261; Rondo’s in Bes KV 269 en C KV 373; Sinfonia concertante in Es KV 364/320d. Arthur Grumiaux -en Arrigo Pellicia met het Londens symfonie orkest o.l.v. Colin Davis c.q. het Philharmonia orkest o.l.v. Raymond Leppard. Philips 438.323-2 (2 cd’s).
1963. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Sinfonia concertante in in Es KV 364/320d. Yehudi Menuhin en Rudolf Barshai met het Bath festival orkest. EMI 568.530-2, Warner 588530-2 (2 cd’s).
1966. Vioolconcerten nr. 1 - 6; Rondo’s in Bes KV 269 en C KV 373; Dubbelconcert voor viool, piano en orkest in D KV 315f; Sinfonia concertante in Es KV 364/320d; Sinfonia concertante ; Concertone in A KV 190. Henryk Szeryng, Gaston Poulet, Iona Brown, Howard Shelley, Nobuko Imai met het Philharmonia orkest o.l.v. Alexander Gibson. Philips 422.508-2 (4 cd’s), Decca 478.4271 (9 cd’s).
1971. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Adagio in E KV 261; Rondo’s in Bes KV 269 en C KV 373. David Oistrakh met het Berlijns filharmonisch orkest. EMI 574.743-2 (2 cd’s).
1972. Vioolconcerten nr. 1-5. Josef Suk met het Praags kamerorkest o.l.v. Libor Hlavácek. RCA 34170 (2 cd’s).
1973. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Adagio KV 261; Rondo’s KV 269 en 373. Josef Suk met het Praags kamerorkest. Ariola VD 69255 (3 cd’s).
1979. Vioolconcerten nr. 1 - 5. Iona Brown met de Academy of St. Martin-in-the-Fields.
1981: Vioolconcerten nr. 1-7; Adagio KV 261; Rondo’s KV 269 en 373. Mayumi Fujikawa met het Royal philharmonic orkest o.l.v. Walter Weller. Decca 480.5384 (3 cd’s).
1982. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Adagio in E KV 261; Rondo’s in Bes KV 269 en C KV 373. Itzhak Perlman met het Weens filharmonisch orkest o.l.v. James Levine. DG 445.535-2, 477.9577 (2 cd’s).
1984/7. Vioolconcerten nr. 1 - 5. Sinfonia concertante in in Es KV 364/320d. Gidon Kremer en Kim Kashkashian met het Weens filharmonisch orkest o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. DG 423.667-2 (2 cd’s).
1986. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Adagio in E KV 261; Rondo’s in Bes KV 269 en C KV 373. Frank Peter Zimmermann met het Württembergs kamerorkest o.l.v. Jörg Faerber. EMI 569.355-2 (2 cd’s).
1987. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Adagio in E KV 261; Rondo in Bes KV 269. Cho-Liang Lin met het Engels kamerorkest o.l.v. Raymond Leppard. Sony 89983 (2 cd’s).
1988.Vioolconcerten nr. 1 - 5; Adagio in E KV 261; Rondo in C KV 373. Pinchas Zukerman met het St. Paul kamerorkest. Sony 46539/40 (2 cd’s).
1989. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Rondo’s KV 269 en 373; Adagio KV 261. Emmy Verhey met het Concertgebouw kamerorkest o.l.v. Eduardo Marturet. Verdi 9011/2 (2 cd’s).
1989. Vioolconcerten nr. 1 – 5. Andrea Cappelletti met het EG Kamerorkest o.l.v. Eivind Aadland. Schwann 31164K1 (2 cd’s).
1989. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Rondo’s in Bes KV 269 en C KV 373. Franco Gulli met het Orchestra da camera di Padova e del Veneto o.l.v. Bruno Giuranna. Claves CD 50-8913/4 (2 cd’s).
1990. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Sinfonia concertante in in Es KV 364/320d; Concertone in A KV 190. György Pauk met het Liszt kamerorkest o.l.v. János Rolla. Hungaroton HCD 31030/2-2 (3 cd’s).
1990. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Adagio in E KV 261; Rondo’s in Bes KV 269 en C KV 373. Simon Standage met de Academy of ancient music o.l.v. Christopher Hogwood. Oiseau Lyre 455.721-2, 433.045-2 (2 cd’s).
1991. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Adagio KV 261; Rondo’s KV 269 en 373; Concertante symfonie; Concertono. Salvatore Accardo, Margaret Batjes en Toby Hoffman met het Praags kamerorkest. Nuova Era 7002/5 (4 cd’s).
1991. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Adagio in E KV 261; Rondo in C KV 373. Monica Huggett met het Orchestra of the age of enlightenment. Virgin 561.576-2 (2 cd’s).
1996. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Adagio in E KV 261; Rondo’s in Bes KV 269 en C KV 373. Christian Tetzlaff met de Deutsche Kammerphilharmonie. Virgin 561.841-2, Erato 602488-2 (2 cd’s).
1997. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Rondo’s KV 269 en 373; Adagio KV 261; Concertante symfonie. Katrin Scholz met het Berlijns kamerorkest. Berlin Classics BC 18400-2 (2 cd’s).
1998. Vioolconcerten nr. 1 - 7. Christiane Edinger met het Europees symfonie orkest o.l.v. Wolfgang Gröhs. Arte Nova 74321-49707-2 (3 cd’s).
1998. Vioolconcerten nr. 1 - 5. Pamela Frank met het Tonhalle orkest Zürich o.l.v. David Zinman. Arte Nova 74321-72104-2 (2 cd’s)
2000. Vioolconcerten nr. 1-5; Adagio KV 261; Rondo’s KV 269 en 373. Christian Altenburger en Benjamin Schmid met het Mozarteum orkest Salzburg o.l.v. Helmut Wischermann. Capriccio C 5104 S (2 cd’s).
2001. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Concertante symfonie. Régis Pasquier met het Luiks filharmonisch orkest o.l.v. Pierre Bartholomée. Naïve V 1002 (2 cd’s).
2002. Vioolconcerten nr. 1-5; Adagio KV 261; Rondo’s KV 269 en 373. Frank Peter Zimmermann met het Württembergs kamerorkest Heilbronn o.l.v. Jörg Färber. Warner 096523-2 (2 cd’s).
2004. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Sinfonia concertante in in Es KV 364/320d; Concertone in C KV 190. Shlomo Mintz en Hagai Shaham met het Engels kamerorkest o.l.v. Shlomo Mintz. Avie AV 2058 (3 cd’s).
2004. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Concertante symfonie. Vladimir Spivakof en Yuri Bashmet met het Engels kamerorkest. Warner 586528-2 (2 cd’s).
2005. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Concertante symfonie. Anne-Sophie Mutter en Yuri Bashmet met het Londens filharmonisch orkest. DG 474.215-2 (2 cd’s).
2005. Vioolconcerten nr. 1-5; Adagio KV 261; Rondo’s KV 269 en 373. James Ehnes met het Mozart Verjaardagsorkest. CBC SMCD 5238 (2 cd’s).
2005/7. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Adagio in E KV 261; Rondo’s in Bes KV 269 en in C KV 373; Concertante symfonie; Concertone. Julia Fischer en Gordan Nicolic met het Nederlands kamerorkest o.l.v. Yakov Kreizberg. Pentatone 5186-064, 5186-094; PTC 5186-453 (3 cd’s).
2006. Vioolconcerten nr. 1 - 5. Gidon Kremer met KremerATA Baltica. Nonesuch 7559-79886-3 (2 cd’s).
2006. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Symfonie nr. 39. Leonidas Kavakos met Camerata Salzburg; Sony 82876-84241-2 (2 cd’s).
2006. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Rondo’s KV 269 en 373; Adagio KV 261. Johannes Leertouwer met Borea Amsterdam. Challenge CC 72155 (2 cd’s).
2007. Vioolconcerten nr. 1 – 5; Concertante symfonie. Giuliano Carmignola en Danusha Waskiewicz met het Orchestra Mozart o.l.v. Claudio Abbado. Archiv 477.3719 (2 cd’s).
2009. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Concertante symfonie. Richard Tognetti met het Australisch kamerorkest. BIS SACD 1754/5 (2 cd’s).
2013. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Concertante symfonie. Rachel Barton Pine met de Academy of St. Martin-in-the-Fields o.l.v. Neville Marriner. Avie AV 2317 (2 cd’s).
2013. Vioolconcerten nr. 1 - 5; Adagio KV 261; Rondo’s KV 269 en 373. Lena Neudauer met het Omroeporkest Saarbrücken o.l.v. Bruno Weill. Hänssler 93.316 (2 cd’s).
2013. Vioolconcerten nr. 1-5 en 7. Mirjam Contzen met de Beierse kamerfilharmonie o.l.v. Reinhard Goebel. Oehms OC 862 (2 cd’s).
2014. Vioolconcerten nr. 1 – 5; Adagio KV 261; Rondo KV 373. Frank Peter Zimmermann met het Kamerorkest van de Beierse omroep o.l.v. Radoslaw Szuic. Hänssler 58.039…..
2014. Vioolconcerten nr. 1-5. Nils-Erik Sparf met het Uppsala kamerorkest. Swedish Society SCD 1158 (2 cd’s).
2014. Vioolconcerten nr. 1 - 5. David Grimal met Dissonances. Dissonances LD 006 (2 cd’s).
2015. Vioolconcerten nr. 1-5; Adagio KV 261; Rondo’s KV 269 en 373. Kristóf Baráti met het Hongaars kamerorkest. Brilliant Classics 953688 (2 cd’s).
Video
1984/7. Vioolconcerten nr. 1 - 5. Sinfonia concertante in in Es KV 364/320d. Gidon Kremer en Kim Kashkashian met het Weens filharmonisch orkest o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. DG 073-415-7 (2 dvd’s).
2005. Vioolconcerten nr. 1 - 5. Anne-Sophie Mutter met Camerata Salzburg. DG 073-421-0 (2 dvd’s).
2006. Vioolconcerten nr. 1 – 5; Sinfonia concertante; Concertone; Rondo KV. 373; Adagio KV 261, Barnabás Kelemen met het Ferenc Erkel kamerorkest. Hungaroton DVDH 32553/4 (2 dvd’s).
Enige aanbevelenswaardige losse opnamen
1978. Vioolconcerten nr. 3 en 5. Anne-Sophie Mutter met het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. DG 415.327-2, 457.746-2.
1982. Sinfonia concertante in Es KV 364/320d; Concertone in C KV 190. Itzhak Perlman en Pinchas Zukerman met het Israël filharmonisch orkest o.l.v. Zubin Mehta. DG 415.486-2.
1991. Vioolconcerten nr. 1, 2 en 5. Monica Huggett met het Orchestra of the age of enlightenment. Virgin 545.010-2.
1991. Vioolconcerten nr. 1 en 7. Thomas Zehetmair met het Philharmonia orkest. Teldec 2292-46341-2, Warner 2564-64329-2 (2 cd’s)..
1993. Vioolconcerten nr. 1, 2 en 5. Monica Huggett met het Orchestra of the age of enlightenment. Virgin 545.010-2.
2002.Vioolconcerten nr. 1, 3 en 4. Viktoria Mullova met het Orchestra of the age of enlightenment. Philips 470.292-2.
2003. Vioolconcerten nr. 3, 4 en 5. Pekka Kuusisto met het Tapiola symfonie orkest o.l.v. Olli Mustonen. Ondine ODE 1025-2.
2005. Vioolconcerten nr. 1, 3, 5. Andrew Manze met The English concert. Harmonia Mundi HMU 90.7385.
2005. Vioolconcerten nr. 1, 4 en 5; Concertante symfonie. Thomas Zehetmair en Ruth Killius met het Orkest van de achttiende eeuw o.l.v. Frans Brüggen. Glossa GCD 921108 (2 cd’s).
2006. Vioolconcerten nr. 2, 4; Concertante symfonie. Lawrence Power en Maxim Vengerov met het Verbier festival orkest. EMI 378.374-2.
2007. Vioolconcerten nr. 1 en 3; Concertante symfonie. Renaud Capuçon en Antoine Tamestit met het Schots kamerorkest o.l.v. Louis Langrée. Virgin 502.112-2.
2014. Vioolconcerten nr. 1 en 5; Concertante symfonie. Vilde Frang en Maxim Rysanov met Arcangelo o.l.v. Jonathan Cohen. Warner 2564-6276776.