Verg. Discografieën

MESSIAEN: FRANÇOIS D'ASSISE

Messiaen: Saint François d’Assise. Maria Orán, Philippe Rouillon, John Gilmore, Phil Frohnmayer, Gérard Garino, Bruce Brewer, Charles van Tassel, Jeanne Loriod, Dominique Kim, Valérie Hartman-Claverie, Henk de Vlieger, Peter Prommel, Herman Rieken, Henk van der Donk, Michel Stevens, Groot omroepkoor, Nederlands Kamerkoor, Radio Symfonie orkest, Radio Kamerorkest o.l.v. Kent Nagano. KRO KK 8802 (4 cd’s, 4h 00’38”). 1986 

Messiaen: Saint François d’Assise. Dawn Upshaw, José van Dam, Chris Merritt, Urban Malmberg, John Aler, Guy Renard, Tom Krause, Akos Banlaky, Dirk d’Ase, Jeanne Loriod, Dominique Kim, Valérie Hartman-Claverie, Arnold Schönbergkoor en Hallé orkest o.l.v. Kent Nagano. DG 445.176-2 (4 cd’s, 3h 56’12”). 1998 

Messiaen: Saint François d’Assise. Tableaux nr. 3, 6, 7 en 8. Rachel Yakar, Dietrich Fischer-Dieskau, Kenneth Riegel, Gilles Cachemaille, Robert Tear, Sebastian Vittucci, Jeanne Loriod, Dominique Kim, Valérie Hartman-Claverie, Oostenrijks omroepkoor, Arnold Schönbergkoor, Weens omroeporkest o.l.v. Lothar Zagrosek. Orfeo C 485.9821 (2cd’s, 2h 20’). 1985 

Het mag paradoxaal lijken, maar het is een vrij algemeen geldende regel dat hoe minder theatraal (des te statischer) een opera is, hoe meer een opname daarvan profiteert en hoe minder een ‘live’ opvoering.Messiaens enige, ongeveer vier uur durende opera over het leven van St. Franciscus van Assisië (1181-1226) waaraan hij van 1975 tot 1983 werkte is allesbehalve een toonbeeld van een zich snel ontwikkelend muziekdrama met veel handeling en dramatiek op het toneel. Juist met een goede, toegewijde opname kan de luisteraar daarom in alle rust thuis dit werk optimaal ondergaan.

Omringd door haast slaapverwekkende composities van componisten met religieuze muziek, is dit werk een verademing. De klankwereld van Messiaen is ook hier weer in alle opzichten aanwezig. De componist bleef zichzelf tot het eind trouw. De vogels werden al genoemd; verder heersen zijn modale strengheid, de gangbare drieklanken, de post-Stravinsky dansritmen. Maar zelfs verre echo’s van Moesorgsky’s Boris Godoenof en Debussy’s Pelléas zijn herkenbaar. Heel typisch en kenmerkend voor Messiaen is het derde Tableau, Le baiser au lépreux. En vrijwel steeds klinkt in enigerlei vorm zijn specifieke extase door. De werking heeft iets hypnotiserends.

Seiji Ozawa was de eerste die zich nadrukkelijk voor het werk inzette, Kent Nagano, destijds assistent van Ozawa, nam het estafettestokje over en ontwikkelde zich als Franciscus specialist met diverse concertante uitvoeringen, waaronder die in Utrecht.De fonografische historie van het stuk begint met de echte première, die in 1988 ooit op het label Cybélia verscheen, maar thans niet of nauwelijks meer verkrijgbaar is. De oudste opname die nu nog in omloop is, gaat terug tot augustus 1985 met een concertante opvoering onder Zagrosek tijdens het Salzburg festival van vier van de acht taferelen. Het was de eerste keer dat het werk zo intens klonk na een soort proefvertolking in Parijs in 1983.

In deze fragmentarische verklanking proeft men de hooggespannen verwachtingen, mede door de aanwezigheid van de componist. Die verwachting spreekt het duidelijkst uit het zevende Tableau, ‘Les stigmates’ dat ongelovigen waarschijnlijk minder zal zeggen dan het zesde Tableau ‘Le prêche aux oiseaux’ waarin de componist meteen ook zijn vogelliefde kwijt kon en het koor kan schitteren. Eerder maakte alleen Liszt een uitstapje naar ditzelfde thema van St. Franciscus met zijn Legende nr. 1: ‘Saint François d’Assise – La prédication aux oiseaux’ waar hij echter in ongeveer acht en een halve minuut mee klaar was.

Ook in het achtste Tableau, ‘La mort et la nouvelle vie’ blinkt het koor uit. Zagrosek nam in het algemeen nogal rustige tempi. Wat de solisten betreft kan de meestal gelauwerde Fischer-Dieskau het in dit Franse repertoire niet opnemen tegen José van Dam (DG) en Philippe Rouillon (KRO). Wel kunnen Kenneth Riegel, Robert Tear en Rachel Yakar het gelijkwaardig opnemen tegen hun collega’s op DG. Handicap van Orfeo is de kwaliteit van de opname in de Felsenreitschule met strijkers zonder de nodige glans, overprominent koper en slagwerk en ook  ongelukkig in balans gebrachte ondes martenot. Een opname die hooguit een nuttige aanvulling is op de DG versie.

Of de KRO nog exemplaren voorhanden heeft van de eigen opname uit Vredenburg in september  1986? Waarschijnlijk nauwelijks zodat het weinig zin heeft die op zich mooi geslaagde realisatie te bespreken.

In 1992 stond het werk in Salzburg opnieuw op het programma, toen in geënsceneerde vorm in de regie van Peter Sellars. Hij ontweek de strenge aanwijzingen van de componist en kwam zoals we van hem gewend zijn met eigen oplossingen. Bij die gelegenheid dirigeerde Esa-Pekka Salonen.Ook de DG opname komt ‘live’ (augustus 1998) uit de Felsenreitschule in Salzburg. Weer staat Nagano aan het roer en het lijkt wel of in de voorafgaande jaren het stuk een klassieke statuur heeft gekregen. Alles klinkt met meer gezag en vertrouwen. José van Dam stijgt in de titelrol boven zichzelf uit, Upshaw is een heldere, montere engel en alleen het Frans van Malmberg (frère Léon) laat wat te wensen over, zijn voordracht niet gelukkig. De overige solisten laten weinig steken vallen. Koor en orkest presteren boven verwachting. De opnamekwaliteit is verrassend goed.Het eindoordeel ligt voor de hand: de DG opname is de meest aanbevelenswaardige in een veld waar niet veel keuze is.