MOZART: DE 23 STRIJKKWARTETTEN
Uit de veelheid van Mozarts kamermuziekwerken komen nadrukkelijk twee vormen naar voren die hij zeker in kwantitatief opzicht in de loop van zijn korte leven tot een steeds verdere graad van subtiele verfijning brengt: de 23 strijkkwartetten en de 34 vioolsonates. De belangrijkste werken uit deze beide categorieën zijn eind jaren vijftig vorige eeuw al dusdanig gaaf opgenomen dat de bewuste uitgaven nog steeds maatgevend zijn, al is het spijtig dat de vertolkingen van de zogenaamde 6 Haydn kwartetten door het Juilliard kwartet (CBS) nooit door Sony zijn heruitgegeven.
Achtergronden
In totaal moet Mozart ongeveer tien jaar van zijn korte leven ‘onderweg’ zijn geweest. In de koets reisde hij her en der dwars door Europa bij wind en regen. Reeds als jochie ging hij zo naar Italië, de bakermat van zoveel muziek, waar hij alle kunstmetropolen leerde kennen. Onder andere ook Milaan. De naar die stad genoemde groep van 6 strijkkwartetten ontstond al op de tussenstations Bolzano en Verona en werd na terugkeer in Salzburg afgerond.
De chronologisch volgende bijdrage aan het genre, wederom een uitgaventechnisch zoals gewoonlijk gebundeld zestal ontstond in Wenen en heet ook naar die stad. Hier zijn voor het eerst duidelijk de impulsen van Haydn merkbaar. Nadrukkelijker is dat het geval bij de tussen 1782 en 1785 ontstane nummers 14-19 die niet voor niets de bijnaam Haydn kwartetten dragen. Een misleidende naam, die makkelijk tot who is who vragen kan leiden. Het gaat echter duidelijk om aan Haydn opgedragen werken, om uitermate ambitieuze – terecht ook erg populair geworden en gebleven – werken waaraan het vaak nogal lichtvaardig muziek producerende genie lang bleef schaven en waarvan hij opmerkte dat ze “de vrucht waren van een lang en moeizaam pogen”. De reden: op het gebied van het strijkkwartet viel het Mozart bepaald niet makkelijk om gelijke tred te houden met Haydn die als de vader van dit genre geldt en die als vaderlijke vriend optrad. Hoe en waar het tweetal elkaar ontmoette is niet bekend, maar hun vriendschap werd waarschijnlijk bezegeld tijdens “kwartetpartijen” waar Haydn 2e viool naast Mozarts altviool speelde. Dat was tenminste het geval bij de eerste uitvoering van Mozarts no. 14.
Binnen deze reeks van zes hebben sommige werken ook weer een bijnaam: no. 14 is het Frühlings-Quartett, no. 17 het Jagd-Quartett en no. 19 het Dissonanzen-Quartett. No. 15 is een heel vastbesloten en kernachtig werk. Volgens Constanze was het trio uit het tweede deel de reactie van haar man op de barensweeën van hun eerste zoon; no. 16 valt op door zijn klankrijkdom en de onvoorspelbare harmonieën uit het geheimzinnige tweede deel. De beide laatste werken uit de serie zijn het populairst geworden. Het Jacht kwartet doet zijn naam eer aan met zijn galopperend begin en het jachthoorn motief; het adagio heeft al haast begin negentiende eeuwse trekken, terwijl het menuet een briljant en passend kort bewijs levert van grote inventiviteit. De verrassende akkoorden waarmee no. 19 begint zorgden voor die bijnaam Dissonanten kwartet. Een complex muziekwerk dat duidelijk het beste wat Haydn voordien had gewrocht overtreft
Hoeveel Mozart intussen had bijgeleerd, kan de luisteraar die de hele cyclus volgt makkelijk vaststellen. Separaat is daar dan nog een kwartet met de bijnaam Hoffmeister kwartet, een klassiek elegant en ietwat zedig stuk dat een brug vormt tussen de Haydn- en de Pruisische kwartetten.
De laatste drie strijkkwartetten dragen de naam Pruisische kwartetten. Ze ontstonden in 1789 na een bezoek aan Berlijn zijn opgedragen aan de koning van Pruisen, Friedrich Wilhelm II die hem een baan als hofcomponist had aangeboden en die begaafd cellist moet zijn geweest. In elk geval besteedde Mozart veel aandacht aan de nogal prominente cellopartij in de over het geheel van extra concentratie blijkgevende werken. De langzame delen zijn minder melancholiek en meer smachtend dan in de voorgaande werken. Tijdens hun ontstaan verkeerde Mozart ook in een crisissituatie en helaas kon hij in dit geval niet een reeks van zes voltooien. Of de koning van Pruisen in het eerste drietal heeft meegespeeld? Waarschijnlijk niet.
Zo omvat de hele reeks 23 strijkkwartetten waaraan Mozart tijdens het ontstaan veel aandacht en zorg besteedde. Hij voelde steeds de schaduw van Haydn voor zich en diens reeks kwartetten op. 33 uit 1781 dienden als belangrijke impuls.
De opnamen
Allereerst de vier sets met de volledige reeks. Interpretatief bezien is die van het Italiaans kwartet eigenlijk altijd nog het mooist: serieuze, intelligente, verfijnde en bovenal rijk geschakeerde en heel consistente vertolkingen waarin met veel engagement de muziek wordt gediend en het ensemble zeldzaam hecht is. Deze kwalificatie geldt al sinds de eerste opnamen in 1966 verschenen. Natuurlijk verraadt de wat dichte, directe en lichtelijk naar scherpte neigende vioolklank de betrekkelijke ouderdom van de opname die wel een prachtige balans heeft. Maar het ooit zo geweldige Amadeus kwartet blijft tengevolge van wat inhomogeniteit en intonatieproblemen van de primarius wat achter. De opnamen van het louter op Stradivarius instrumenten spelende Amerikaanse kwartet zijn hier vrijwel onbekend, maar hebben met hun warme klank en hun intieme, rijk gedetailleerde aanpak een goede reputatie, jammer alleen dat de meeste herhalingen zijn weggelaten om twee cd’s te winnen. Het Eder kwartet doet lofwaardig stijlvolle dingen, maar de opnamen zijn erg wisselend van kwaliteit en klinken vaak onaangenaam hol. Enig voordeel van deze set is de lage prijs. Het Talich kwartet profiteert weliswaar van een duidelijk betere geluidskwaliteit, maar imponeert interpretatief wat minder met een haast te intieme, dus kleinschalige aanpak.
Voor de jeugdwerken kan men veruit het beste terecht bij het meesterlijke Hagen kwartet. Wat de 6 Haydn kwartetten betreft, is de keus groot. Het elegante, fris agerende Chilingirian-, het ongeaffecteerd frisse Schubert- en het communicatieve, intieme Talich kwartet kunnen globaal op één lijn worden gesteld. Fraaie, afgewogen, sympathieke vertolkingen, behoorlijk vastgelegd, hooguit net zonder dat laatste sprankje bevlogenheid. Hier zijn en blijven het de door Teldec medio jaren zeventig met zorg van het Alban Berg kwartet gemaakte opnamen die bij herhaling het meest overtuigen: in-muzikale lezingen, onopgesmukt, steeds de kern van de muziek rakend, zonder enigerlei expressieve overdrijving, zoals die wel in de latere, wat te zelfbewuste verklankingen van het ensemble op EMI doorklinkt. Ook het voortreffelijke Hagen kwartet is in deze minicyclus een puike aanbeveling waarover nauwelijks discussie mogelijk is. In de drie of vier laatste kwartetten frappeert het Leipzigs kwartet het meest, op enige afstand gevolgd door het Schubert kwartet.
Kijken en luisteren we naar uitvoeringen op darmsnaren dan springt het Quatuor Mosaïques er heel positief uit met zijn vertolkingen van de beide groepen late kwartetten. Het ensemble maakte naam met uitstekende opnamen van Haydns latere kwartetten en bevestigt die reputatie hier nogmaals volledig: kernachtig, klankschoon met een bijzondere ranke, gepolijste toon wordt hier gemusiceerd. Bijkomend voordeel is dat de kwartetten alle paarsgewijs afzonderlijk verkrijgbaar zijn. Het Salomon kwartet zowel als het Quatuor Mosaïques hanteert oude instrumenten, waarmee de Oostenrijks/Franse combinatie mooiere dingen teweeg brengt dan de al te vriendelijke Engelse.
Conclusie
Voor het complete 23-tal: het Italiaans kwartet, voor de jeugdwerken het Hagen kwartet. Wie voor deze prille werken niet teveel wil uitgeven, maar ze toch niet wil ontberen vormt de matig geslaagde Naxosopname van het Eder kwartet een goed alternatief. Er is erg veel te zeggen voor de levendige, muzikanteske ‘authentieke’ versie van het Quatuor Mosaïques in de latere werken. En anders voor het Alban Berg kwartet, maar dan dus liefst via de wat eerdere Telefunkenopname die net nog wat genuanceerder, geïnspireerder spel laat horen dan de wat gladdere, homogenere latere EMI dito. Van de overigen komen vooral Schubert- en Chilingirian kwartet goed uit de bus, maar blijven toch iets achter bij Berg. En voor de late stukken mag men zich het Leipzig kwartet niet laten ontgaan. Samengevat: Zelf zou ik niet zonder ‘De Italianen’, het Berg-, het Hagen- en het Mosaïques kwartet willen zijn – naar hen grijp ik telkens terug
Discografie
Compleet
Amadeus kwartet. DG 423.300-2 (6 cd’s).
Amerikaans kwartet. Music Masters 01612-67194-2 (6 cd’s). 1997
Eder kwartet. Naxos 8.550540/7 (8 cd’s). 1992/4
Italiaans kwartet. Philips 426.886-2, 462.262-2, 422.512-2 (8 cd’s). 1966/73
Talich kwartet. Calliope 9241/8 (8 cd’s). 1993
Strijkkwartet nr. 1 KV 80 Lodikwartet
Eder kwartet. Naxos 8.550541.
Hagen kwartet. DG 431.645-2 (3 cd’s). 1991
Strijkkwartetten no. 2-7 KV 155/160 Milanese kwartetten
Eder kwartet. Naxos 8.550541/2.
Festetics kwartet. Hungaroton HCD 31443/5 (3 cd’s). 1991
Hagen kwartet. DG 431.645-2 (3 cd’s). 1991
Sonare kwartet. Claves CD 50-8916. 1989
Strijkkwartetten no. 8-13 KV 168/173 Weense kwartetten
Eder kwartet. Naxos 8.550544/6
Hagen kwartet. DG 431.645-2 (3 cd’s). 1991
Sonare kwartet. Claves 50-9108. 1991
Talich kwartet. Calliope CAL 9247.
Strijkkwartetten no. 14-19 KV 387/465 Haydn kwartetten
Alban Berg kwartet. Teldec 9031-76998-2 (8 cd’s), 4509-95495-2 (4 cd’s). 1976/9
Alban Berg kwartet. EMI 763.358-2 (5 cd’s).Artis kwartet. Sony 46552 (3 cd’s).1988/90
Chilingirian kwartet. CRD CRD 3362/4 (3 cd’s).
Eder kwartet. Naxos 8.550541/6.
Emerson kwartet. DG 431.797-2 (3 cd’s). 1988
Hagen kwartet. DG 471.024-2 (3 cd’s). 2001
Kuyken kwartet. Denon CO 75850/2 (3 cd’s).
Lindsay kwartet. ASV 923, 1018, 1042 (3 cd’s).
Prazak kwartet. Nuova Era 6829/31, 7017/8/9 (3 cd’s). 1989
Quatuor Mosaïques. Astrée E 8843/5 (3cd’s). 1991/5
Salomon kwartet. Hyperion CDA 44001/3 (3 cd’s).
Schubert kwartet. Nimbus NI 1778 (5 cd’s). 1994
Suske kwartet. Berlin Classics BC 2116-2 (4 cd’s).
Takacs kwartet. Hungaroton HCD 12983/5 (3 cd’s).
Talich kwartet. Calliope CAL 3241/3 (3 cd’s).
Strijkkwartet nr. 20 KV 499 Hoffmeister kwartet
Alban Berg kwartet. Teldec 4509.95495-2 (4 cd’s), 9031.76998-2 (8 cd’s).
Alban Berg kwartet. EMI 749.583-2, 763.858-2 (2 cd’s).
Leipzigs kwartet. MDG 307.0936-2 (2 cd’s).
Prazak kwartet. Praga PRD 250.125 (3 cd’s). 1992
Quatuor Mosaïques. Astrée E 8834, 8659 (2 cd’s). 1999/2001
Schubert kwartet. Nimbus NI 1778 (5 cd’s).
Suske kwartet. Berlin Classics BC 2116 (4 cd’s).
Strijkkwartetten no. 21-23 KV 575/590 Pruisische kwartetten
Alban Berg kwartet. Teldec 4509.95495-2 (4 cd’s), 9031.76998-2 (8 cd’s).
Alban Berg kwartet. EMI 749.583-2, 763.858-2 (2 cd’s).
Leipzigs kwartet. MDG 307.0936-2 (2 cd’s).
Petersen kwartet. Capriccio 10434.Prazak kwartet. Praga PRD 250.125 (3 cd’s). 1992Quatuor Mosaïques. Astrée E 8834, 8659 (2 cd’s). 1999/2001
Schubert kwartet. Nimbus NI 1778 (5 cd’s).
Suske kwartet. Berlin Classics BC 2116 (4 cd’s).