MOZART: DE 41+ SYMFONIEËN
De 41 symfonieën van Mozart vormen slechts een fractie van zijn enorme productie aan orkestwerken. Het is een verrassend geheel, zeker in aanmerking nemend dat Mozart in tegenstelling tot Haydn moest werken onder omstandigheden dat er vrijwel geen enkele garantie was dat deze werken zouden worden uitgevoerd.
Maar het valt niet te ontkennen dat – alweer in tegenstelling tot Haydn – dat Mozarts symfonieën in hun totaliteit geen geweldig groots corpus vormen. Het eerste twaalftal scheppingen in het genre vormt een vrij gewichtloze reeks van een uitermate getalenteerde jongen, meer niet. En ook temidden van de werken uit de ‘middenperiode’ komt heel wat routineus materiaal aan de orde.
Voor Mozartfanaten en musicologen mogen de ‘extra’ symfonieën – nr. 7a in G Alte Lambach KV 45a/Anh.221, in G Neue Lambach, nr. 42 in F KV 75, 43 in F KV 76/42a, 44 in D KV 81/73, nr. 45 in D KV 95/73n, 46 in C KV 96/111b. 47 in D KV 97/73m, 55 in Bes KV Anh. 214/45b, in F KV Anh.223/19a en in Bes KV 74g/Anh. 216/C11.03 – interessant zijn, voor de gewone Mozartliefhebber zijn ze nauwelijks de moeite waard.
De enige dirigent die werkelijk alle symfonieën van Mozart heeft vastgelegd, was Karl Böhm. Gek genoeg onder de titel “De 46 symfonieën” terwijl het er een paar meer zijn. Böhm klaarde zijn Berlijnse klus in de jaren 1959-1968 en zijn prestatie was bewonderenswaardig met een warmbloedig en mild karakter. Vooral op het punt van de filologische zorgvuldigheid en het speeltechnische niveau van het orkest is nauwelijks iets aan te merken; ook Böhms competentie als Mozartvertolker is buiten kijf. Niettemin heeft de druk op het grote project het eindresultaat niet alleen maar goed gedaan.
In de prille symfonieën stoort een zekere zwaarwichtigheid, terwijl in de rijpe symfonieën soms enige oppervlakkigheid aan het licht treedt (in combinatie met een bepaalde lichtvaardigheid in de omgang met herhalingen, maar daaraan maken vrijwel alle interpreten zich schuldig). Böhms poging om de veelzijdigheid van Mozarts symfonieën recht te doen, leidt vaak tot allerlei compromissen. Naar huidige maatstaven nam Böhm in de latere symfonieën de menuetten aan de trage kant, terwijl hij juist in de vroege symfonieën een Ländler karakter onderstreept.
Wat dat betreft doen de vertolkingen van de nrs. 1-20 door Marriner en de nrs. 21-41 door Krips authentieker aan.
Voor de meeste Mozartliefhebbers beginnen de symfonieën van Mozart met nr. 25 in g (de ‘kleine’ g-moll symfonie tegenover de bekende ‘grote’ nr. 40) en behoren de nrs. 28, 29, 31-36 en 38-41 (nr. 37 bestaat niet als zodanig) tot de bekendsten.
Wie Mozarts symfonieën echt compleet wil hebben, is domweg aangewezen op Böhm en met zekere restricties ook niet slecht af. Voor een wat minder complete opzet komt vooral het gezamenlijke concept van Marriner en Krips in aanmerking.
Wie zoekt naar een hogere mate van authenticiteit zal spijtig moeten vaststellen dat de late symfonieën van Harnoncourt met het Concertgebouworkest helaas waarschijnlijk uit de roulatie zijn genomen en dat mogelijk ook de vroege symfonieën met Concentus musicus Wenen het slachtoffer zijn geworden van de saneringen bij Teldec. Vastgesteld moet verder worden dat de opnamen van Hogwood in dezelfde geest wel erg onvoordelig zijn uitgesmeerd over liefst 19 cd’s, terwijl de heruitgave van de completere Böhm juist is gereduceerd van 12 tot 10 cd’s. Blijft over Pinnock voor wie op dergelijke authenticiteit is gesteld.
Wie zich toch eens aan wat vroege symfonieën wil wagen, is ook goed af met Pinnock, wie meer van datzelfde wenst met Marriner en goedkoper en degelijk met Ward. Heel aanbevelenswaardig – in menig opzicht een ereplaats verdienend – zijn vooral ook de late symfonieën in handen van Gardiner..
Een goedkope aanbieding van de ‘grote’ symfonieën in meer dan middelmatige interpretaties levert Wordsworth op Naxos. Op Telarc leverde Mackerras in Praag een achtenswaardige prestatie met veel meer moois dan de onderstaande selectie.
Verder bevat het lijstje hieronder nog een stel prachtige losse opnamen die zeer de moeite waard zijn. Over de historische opnamen hebben we het dan nog niet gehad. Wanneer is trouwens een opname historisch? Moet een opname dan dertig, veertig, vijftig of meer jaar oud zijn? Of is het eerder een kwestie van wat terecht of onterecht doorgaat voor verouderde opvattingen ongeacht de datering? Hoe dan ook: de sterk contrasterende Mozartvertolkingen van de Apollinische, mild-lyrische Walter en de Dionysische, gemarmerde Klemperer zijn nog steeds het beluisteren waard en vergeet ook Szell, Toscanini en Furtwängler (in nr. 40) niet.
Discografie
Min of meer complete versies
Symfonieën (geheel compleet). Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Karl Böhm. DG 453.231-2 (10 cd’s).
Symfonieën nr. 1, 4-48, 50-52, 55, KV 19a en G. Academy of St. Martin-in-the-Fields o.l.v. Neville Marriner (nr. 1-20) en Concertgebouworkest o.l.v. Josef Krips (nr. 21-41). Philips 464.770-2 (12 cd’s).
Symfonieën nr. 1, 4-48, 50, 52, 54, 55, KV 7a, 16a, 19a en in G. Academy of Ancient music o.l.v. Christopher Hogwood. Decca 452.496-2 (19 cd’s).
Gedeeltelijk complete en de mooiste losse opnamen
Symfonieën nr. 1, 2, 4-10, 15-18 en 21-24, 26. Northern Chamber orchestra o.l.v. Nicholas Ward. Naxos 8.550871/2, 8.550874 en 8.550876 (4 cd’s).
Symfonieën nr. 1, 4-9, 7a en KV 19a, 42a en 45b; citaten uit Mozarts familiebrieven (in het Duits). Concentus musicus Wenen o.l.v. Nikolaus Harnoncourt met Maximilian en Laya Harnoncourt. Harmonia Mundi 82876-58706-2 (3 cd’s).
Symfonieën nr. 10 en 11. Concentus musicus Wenen o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 3984-25914-2.
Symfonieën nr. 12, 19 en 24. Concentus musicus Wenen o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 9031-74728-2.
Symfonieën nr. 13, 14 en 20. Concentus musicus Wenen o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 0630-17110-2.
Symfonieën nr. 16-18 en 21. Concentus musicus Wenen o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 3984-21463-2.
Symfonieën nr. 16-30. The English Concert o.l.v. Trevor Pinnock. Archiv 439.915-2 (4 cd’s).
Symfonieën nr. 21-36 en 38-41. Academy Academy of St. Martin-in-the-Fields o.l.v. Neville Marriner. Philips 412.954-2 (6 cd’s).
Symfonieën nr. 25-36 en 38-41. Concertgebouworkest o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 4509-95996-2 (6 cd’s).
Symfonieën nr. 25, 27-36 en 38-41. Capella Istropolitana o.l.v. Barry Wordsworth. Naxos 8.550113, 8.550119, 8.550164, 8.550186 en 8.550299 (5 cd’s).
Symfonieën nr. 25, 29, 31, 33-36 en 38-41. Philharmonia orkest o.l.v. Otto Klemperer. EMI 763.272-2 (4 cd’s).
Symfonieën nr. 25, 28 en 29. Praags kamerorkest o.l.v. Charles Mackerras. Telarc CD 80165.
Symfonieën nr. 25, 26 en 29. The English Concert o.l.v. Trevor Pinnock. Archiv 431.679-2.
Symfonieën nr. 28, 29 en 35. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Claudio Abbado. Sony 48063.
Symfonieën nr. 29, 35 en 41. Academy of St. Martin-in-the-Fields o.l.v. Neville Marriner. Philips 446.225-2.
Symfonieën nr. 29, 31-36 en 38-41. English baroque soloists o.l.v. John Eliot Gardiner. Philips 442.604-2 (5 cd’s).
Symfonieën nr. 35, 36 en 38-41. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Karl Böhm. DG 447.416-2 (2 cd’s).
Symfonieën nr. 35, 40 en 41. Cleveland orkest o.l.v. George Szell. Sony 46333.
Symfonieën nr. 36 met repetitie en 38. Columbia symfonie orkest o.l.v. Bruno Walter. Sony 64474 (2 cd’s).
Symfonieën nr. 36 en 38. Praags kamerorkest o.l.v. Charles Mackerras. Telarc CD 80148.
Symfonieën nr. 36, 38, 40 en 41. Engels kamerorkest o.l.v. Jeffrey Tate. EMI 574.185-2 (2 cd’s).
Symfonie nr. 40. Weens filharmonisch orkest o.l.v. Wilhelm Furtwängler. EMI 566.770-2 (3 cd’s).
Symfonieën nr. 40 en 41. The English Concert o.l.v. Trevor Pinnock. Archiv 447.048-2.
Symfonieën nr. 40 en 41. English baroque soloists o.l.v. John Eliot Gardiner. Philips 426.315-2.
Symfonieën nr. 39-41. Chamber orchestra of Europe o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 9031-74858-2 (2 cd’s).
Symfonieën nr. 39-41. Columbia symfonie orkest o.l.v. Bruno Walter. Sony 64477.