Verg. Discografieën

MASSENET: MANON

MASSENET: MANON

 

Massenets wereldsucces heeft met de komst van video (dvd) een soort discografische wedergeboorte beleefd. Bepalend voor de herontdekking van Massenets opera’s was een nieuw bewustzijn van geërotiseerde triviale kunst.

 

Achtergronden

 

In Manon wordt net als in de eraan ten gronde liggende vertelling Mémoires et aventures d’un homme de qualité uit 1731 van de achttiende eeuwse schrijver Abbé Antoine-François Prévost de door het Christendom tot het seksuele leven beperkte en in een negatief daglicht geplaatste voorstelling van deugd verlaten. In plaats daarvan komt een subliem spel het de taboes en het genot dan die doorbroken taboes die – ook dat is typisch Massenet – natuurlijk als ‘hoogst onwaardig’ worden voorgesteld. Uit de erotisering van het begrip ‘deugd’ spruit dan weer een specifiek soort bigotterie met een mengeling van geparfumeerde eros en pseudo-sacrale eerwaardigheid voort die kenmerkend was voor het Frankrijk uit de Belle epoque uit de late negentiende eeuw en die een privilege was van de betere burgerlijke stand. Massenet heeft de stromingen van zijn tijd voortreffelijk in muziek gevangen.

Het succes van de in 1842 geboren Massenet kreeg op hogere leeftijd een nieuwe impuls toen de impresario van de Opéra Monte Carlo hem de opdracht voor een stel nieuwe opera’s gaf. Die kwamen tot opvoering tussen 1902 en 1912, het jaar van Massenets dood. Manon over een mooi jong meisje dat  niet kan kiezen tussen liefde en luxe was de vijfde in het rijtje.

De bron waaruit Massenet met zijn librettisten Meilhac en Gille putte, was dezelfde als waaruit Puccini de stof voor zijn derde opera, Manon Lescaut, vond. Nog weer anderen waren hem voorgegaan: Halévy met een onbekend ballet uit 1830 en Auber met de opera Manon Lescaut (libretto: Scribe) uit 1856. Natuurlijk schuilt ook iets van Manon in andere opera heldinnen als  Violetta, Mimi, Lulu en Lolita.

Net als bij Werther biedt het gegeven tal van mogelijkheden tot kwistige emoties – de nederige vijftienjarige Manon, op weg om zich in een nonnenklooster te begeven,  gaat er met de jonge edelman Des Grieux die ze onderweg ontmoet vandoor. Hij wil met haar trouwen, maar haar vader laat hem ontvoeren om dat huwelijk te voorkomen. Manon raakt dan in de ban van de rijke Guillot, maar dweept nog steeds met Des Grieux. Toen ze vernam dat deze monnik wil worden, reist ze naar zijn klooster en overtuigt ze hem met haar te vluchten. Een spaak in het wiel kis dat Guillot hem beschuldigt van vals spel bij het kaarten en Manon van prostitutie. Het stel wordt gearresteerd, Manon wordt veroordeeld tot deportatie. Onderweg naar Le Havre sterft ze tenslotte in Des Grieux’ armen in een gevangeniscel.

Hoewel Massenet niet zover ging als Puccini die nog extremer passies uit het bronmateriaal wrong, kan zijn beste muziek worden teruggevonden in de vijf aktes van deze melodieuze tragedie, met name in de seminariescène waarin Manon Des Grieux smeekt om het priesterschap vaarwel te zeggen en verder in Manons sterfscène.

Het werk als geheel is minder dramatisch dan Werther, maar het gaat wel om een prachtig geschreven opera en van al Massenets heldinnen is Manon de levendigste.

Bedoeld voor de Opéra comique betekende dat het werk voorzien moest zijn van gesproken dialogen

 

De opnamen

Als we het lijstje opnamen bekijken, valt op dat er zoveel historische opnamen op prijken. De fonografische geschiedenis van Manon begint al in 1923 bij dirigent Henri Büsser van de Parijse Opéra comique die het werk daar al in 1903 had gedirigeerd. De bewuste, nog heel primitieve opname, verscheen destijds op 24 dubbelzijdig afspeelbare, volgens de verticale modulatie van Pathé gemaakte platen met een toerental van 78 p.m. En dan nog waren er talloze coupures. Het label Marston ondernam een zo goed mogelijke cd restauratiepoging, maar klankwonderen mag men niet verwachten uiteraard; vooral het orkest klinkt pover. De Belgische prima-donna Fanny Heldy zingt met heldere, maar ietwat nasale toon de titelrol. Net als Jean Marny, de Des Grieux legt ze veel, soms bijna overdreven gevoel in haar voordracht.

Voor de eerste zg. Elektrische opname zorgde zes jaar later een andere bezetting van de Opéra comique, ditmaal onder Elie Cohen. Germaine Féraldy was in die tijd een gedroomde Manon met een heel lichte, zeer expressieve stem en een rijk genuanceerde voordracht. Haar in Rusland geboren partner raakte zijn Russische accent nooit kwijt, maar is overigens wel een felle Des Grieux en ook de rest van de cast toont grote kwaliteit.

Manon was van meet af aan een geliefde opera in de New Yorkse Met; het werk werd daar vaak geprogrammeerd en dat is bestendigd door wat radio opnamen. Twee daarvan, uit respectievelijk 1937 en 1943 met de van origine Braziliaanse sopraan Bidù Sayo in de titelrol. Die uit 1937 met Maurice Abravanel betekende meteen haar debuut daar. Als Manon levert ze een vocaal heel mooie, idiomatische prestatie en gelukkig is ze in beide gevallen omgeven door een homogene, goede bezetting. Extra storend blijven daarom de coupures. Vergeleken hiermee blijft de uitvoering onder Wilfred Pelletier met Hollywood ster Grace Moore een stuk achter; De fraaie Des Grieux van Richard Crooks kan dat niet compenseren.

Voor de eerste directe lp opname keren we terug naar Parijs, waar de oude rot aan de Opéra comique Albert Wolff in 1952 de tweeduizendste opvoering van Manon leidde. Grootste bezwaar tegen deze registratie is, dat de gesproken dialogen zijn vervangen door een enkelvoudige tekst. Hoe goed Jeanine Micheau destijds ook zong, hier komt ze niet ideaal tot haar recht. Jammer voor Roger Bourdin als Lescaut en de rest van de bovenmiddelmatige bezetting.

Wat de Opéra comique – waarvan daarna merkwaardig genoeg nauwelijks meer opnamen verschenen – betreft, bleek lest best. Met een andere oude rot, Pierre Monteux werd daar in 1955 met de nodige praktische problemen (De los Angeles was voor de eigenlijke sessies geïndisponeerd en nam later al haar inbreng separaat op). Maar het overwinnen van die moeilijkheden bleek de moeite waard.

Lang, en deels nog, gold de opname van Monteux  met een prachtig bij stem  zijnde Victoria de los Angeles in de titelrol als de ‘klassieke’. Om te beginnen was de dirigent een van de eminentste vertolkers van Franse muziek en hier ontlokt hij het opera orkest muziek zoals die past. De Los Angeles was de belichaming van alles wat karakteristiek is aan Manon: het sensuele, de flirt en ze doet dat met een prachtige, karakteristieke lichte stem. Henry Legay’s Des Grieux is nauwelijks minder innemend: amoureus, fel op het geobsedeerde af. Op de kleinere rollen valt ook weinig af te dingen.

Op haar oudere dag, in 1970, kreeg Beverly Sills die haar eerste Manon al in 1953 had gezonden, de verdiende kans om deze rol in Londen te zingen bij Julius Rudel. Op andere, persoonlijke wijze kroop ze net als De los Angeles in de huid van het tragische meisje. Met haar nu wat ijle toon en snelle vibrato moet men genoegen nemen, maar haar overgave overtuigt zeer. Nicolai Gedda is een gelijkwaardige, gevoelvolle partner en het is aangenaam verrassend Gérard Souzay nog als een mooie Des Griex sr. te horen.

Met de lyrische Ileana Cotrubas als fraai theatrale Manon, die wel de donkerder stemkwaliteit ontbeert voor beide laatste aktes en Alfredo Kraus, stijlvol als altijd en Gino Quilico als succesvolle Lescaut die samen het beste maken van Massenets nogal ééndimensionale materiaal, beschikte Michel Plasson over een uitstekende bezetting. Ook de rest daarvan is heel goed, net als de frisse opnameklank.

Nog mooier, ruimer klinkt de opname van Antonio Pappano in het eigen typisch Franstalige Brusselse operahuis met het – toen nog – echtpaar Angela Gheorghiu en Roberto Alagna, op de piek van hun kunnen en met heel persoonlijke stemmen. Voordeel is verder dat het werk hier echt helemaal volledig wordt gegeven, dus inclusief het ballet. Jammer dan weer wel dat Gheorgiu – koket aan het begin, klaaglijk in het vervolg, verinnerlijkt aan het slot - niet te horen is in het Fabliau de appendix van het alternatief van de Gavotte. Jammer ook omdat ze zo nauwkeurig doet wat de componist verlangt.

Alagna beweegt zich op iets minder hoog niveau, maar ageert wel vurig en obsessief. Louter waardering ook voor de kleinere rollen. Geen enkel detail ontsnapt aan de aandacht van de dirigent.

Komen we aan de video opnamen. Bij opera en ballet is het beeld eigenlijk altijd een belangrijke, feitelijk onmisbare factor. Bepalend, ja doorslaggevend is hier in hoeverre de regie, de aankleding, de decors congruent zijn met de opvatting van de kijker/luisteraar. Extremen moeten hier liefst worden vermeden, maar enige vervreemding kan soms nieuwe perspectieven openen.

De eerste bijdrage komt uit Wenen met een vrij conservatieve, traditionele enscenering van Jean-Pierre Ponelle. Edita Gruberova was in 1983 al over de top van haar fenomenale coloratuurkunst heen, maar imponeert nog altijd en Francisco Araiza is een waardige partner die beter presteert dan men zou verwachten. Verder meer dan adequate bezetting.

Met alle bewondering voor Renée Fleming: Manon is niet haar soort rol en ze weet niet goed raad met de vereiste onschuld en verdorvenheid. Met dat als gegeven, doen de soms hoogwaardige prestaties van de anderen o.l.v. Jésus López-Cobos uit de Parijse Bastille Opéra helaas minder ter zake.

Bij de beide andere dvd opnamen verschuift de aandacht lichtelijk van Manon naar Des Grieux. Oorzaak: Rolando Villazón. In de Berlijnse productie bij Daniel Barenboim is de handeling verplaatst naar een tijd kort na de Eerste Wereldoorlog in Amiens waar een menigte op de trein wacht. De overgang naar een casino in de vierde akte zorgt voor een andere schok. Anna Netrebko is een kokette, flirtachtige Manon, maar vult niet alle aspecten van haar persoon; Dat geeft Villazón gelegenheid tot dominantie. Een opname om met voorzichtigheid te behandelen.

Interessanter, beter is de productie uit Barcelona onder leiding van Victor Pablo Pérez met een voortreffelijke regie opvatting van David McVicar. Natalie Dessay zingt hier, door emoties geladen, goed haar duidelijk aanwezige gevoelens doserend een van haar glansrollen. Haar partner levert, mogelijk extra geïnspireerd, een gelijkwaardig goede prestatie. Ook op de prestaties van de overige participanten valt weinig af te dingen.

 

Conclusie

 

Van de historische uitgaven is die van Cohen de beste. Bij de semi historische gaat Monteux voorop, maar voor de best klinkende, meest volledige uitgave komt Pappano voorop.

Bij de dvd’s is het de Spaanse opname van Victor Pablo Pérez die het meeste te bieden heeft.

 

Discografie

 

1923 Fanny Heldy, Jean Marny, Léon Ponzio, Pierre Dupré e.a. met het Ensemble van de Opéra comique o.l.v. Henri Büsser. Marston 52003-2 (2 cd’s).

 

1929 Germaine Féraldy, Joseph Rogatchevsky, George Villier, Emile de Creus e.a. met het Ensemble van de Opéra comique o.l.v. Elie Cohen. PM Classical Collector 150012, Malibran CDRG 118-2 (2 cd’s).

 

1939 Bidù Sayao, Sydney Rayner e.a. met het Ensemble van de Metropolitan Opera, New York o.l.v. Maurice Abranavel. Naxos 8.110003/5 (3 cd’s).

 

1940 Grace Moore, Richard Crooks met het Ensemble van de Metropolitan Opera, New York o.l.v. Wilfred Pelletier. Walhall WLCD 38-2, Caritus 500.508 (2 cds).

 

1943 Bidù Sayo, Charles Kullman e.a. met het Ensemble van de Metropolitan Opera, New York o.l.v. Thomas Beecham. Walhall WLCD 0053 (2 cd’s).

 

1951 Jeanine Micheau, Libero de Luca, Roger Bourdin, Jean-Christoph Benoit e.a. met het Ensemble van de Opéra comique o.l.v. Albert Wolff. Preiser 20013 (2 cd’s).

 

1955 Victoria de los Angeles, Henry Legay, Michel Dens, Jean Borthayre e.a. met het Ensemble van de Opéra comique o.l.v. Pierre Monteux. EMI 763.549-2, Testament SBT 3203, Naxos 8.111168/70 (3 cd’s).

 

1970 Beverly Sills, Nicolai Gedda, Gérard Souzay, Gabrierl Bacquier e.a. met het Philharmonia orkest o.l.v. Julius Rudel. DG 474.950-2 (3 cd’s).

 

1982 Eleana Cotrubas, Alfredo Kraus, Gino Qulico, José van Dam e.a. met het Capitole orkest, Toulouse o.l.v. Michel Plasson. EMI 749.610-2 93 (cd’s).

 

2000 Angela Gheorghiu, Roberto Alagna, Earle Patriarco, José van Dam e.a. met het Ensemble van de Muntschouwburg, Brussel o.l.v. Antonio Pappano. EMI 557.005-2, 381-842-2 (3 cd’s).

 

2001 Renée Fleming, Marcelo Alvarez, Michel Sénéchal, Alain Vernhes e.a. met het Ensemble van de Nationale Opera, Parijs o.l.v. Jésus López-Cobos. Sony S3K 90458 (3 cd’s).

 

In het Italiaans

 

1969 MirellaFreni, Luciano Pavarotti, W Ganzarolli, A Zerbine e.a. het Ensemble van LaScala, Milaan o.l.v. Peter Maag. Butt BMCD 004 (2 cd’s).

 

1981 Floriana Sovilla, Pietro Ballo, Angelo Romero, Michel

Hubert met het Ensemble van La Fenice, Venetië o.l.v. Georges Prêtre. Mondo Musica MFOH 10371 (3 cd’s).

 

Video

1983 Edita Gruberova, Francisco Araiza met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Adám Fischer. DG 073-420-7 (dvd).

 

2001 Renée Fleming, Marcelo Alvarez, Jean-Luc Chaignaud, met het Ensemble van de Nationale Opera, Parijs o.l.v. Jésus López-Cobos. TDK DV-OPMANON (2 dvd’s).

 

2007 Natalie Dessay, Rolando Villazón, Manuel Lanza, Samuel Ramey e.a. met het Ensemble van het Liceo theater, Barcelona o.l.v. Victor Pablo Pérez. Virgin 505.068-9 (2 dvd’s).

 

2007 Anna Netrebko, Rolando Villazón, Alfredo Daza, Christof Fischesser e.a. met de Staatskapel Berlijn o.l.v. Daniel Barenboim. DG 073-443-1 (2 dvd’s).